Interferonen | Therapie van hepatitis B

Interferonen

Een andere therapeutische optie voor chronisch hepatitis B-ziekte is de groep van antivirale middelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen zogenaamde nucleoside-analogen en nucleotide-analogen. Het werkingsprincipe van de twee groepen stoffen lijkt sterk op elkaar: de medicijnen lijken op de bouwstenen die een virus nodig heeft om zijn DNA, dwz zijn genetische informatie, door te geven.

Als het virus zich deelt, gebruikt het het medicijn als bouwsteen van zijn DNA - maar dit wordt chemisch zodanig gewijzigd dat de genetische informatie op dit punt wordt afgebroken en het virus zich niet verder kan delen en zich dus kan vermenigvuldigen. Dit wordt ook wel omschreven met de naam 'antiviraal', wat niets anders betekent dan dat de reproductie van het virus wordt gestopt. Typische stoffen in de nucleoside-analogen zijn lamivudine, entecavir en telbivudine.

Tenofovir wordt nog steeds voornamelijk als nucleotide-analoog gebruikt, de voorganger adefovir wordt niet langer aanbevolen. Antivirale middelen worden over het algemeen gebruikt wanneer interferonen niet effectief of gecontra-indiceerd zijn, dwz niet kunnen worden gebruikt omdat zwangerschap aanwezig is of de lever de schade is al te ver gevorderd. Antivirale middelen worden vaak beter verdragen dan interferon-alpha en kan als tabletten worden ingenomen, wat veel patiënten prettiger vinden.

Omdat af en toe weerstand optreedt en de vermenigvuldiging van de virussen niet voldoende kan worden voorkomen, is het vaak nodig om tijdens de therapie over te schakelen op een ander antiviraal middel. De duur van de therapie is afhankelijk van de respons op de therapie en kan alleen worden beëindigd als er geen therapie meer is hepatitis B-antigenen in de bloed. Diverse nieuwere medicijnen worden momenteel nog in onderzoeken getest. Tot nu toe is een volledige genezing (curatieve therapie) met deze medicijnen niet mogelijk. Ze verlichten echter het beloop van chronische hepatitis B en verklein het risico op late complicaties.

Levertransplantatie

Als een patiënt zich ontwikkelt hepatitis B, dit kan leiden tot lever mislukking. Dit is een zeer gevaarlijke complicatie, aangezien de lever is te zwaar beschadigd om zijn functie te behouden. Omdat de lever een vitaal orgaan is, hebben patiënten absoluut Leverfalen een levertransplantatie moet ondergaan.

Levertransplantatie kan ook nodig zijn in gevallen van levercirrose of levercelcarcinoom veroorzaakt door hepatitis B. Dit betekent dat hun lever bij een operatie wordt verwijderd en dat ze de lever van een orgaandonor krijgen. Omdat deze lever echter niet door ons wordt herkend immuunsysteem als het lichaam van het lichaam valt het het vreemde orgaan aan - dit is wat de term orgaanafstoting beschrijft.

Om dit tegen te gaan, moet de patiënt vervolgens voor de rest van zijn of haar leven medicijnen slikken die de immuunsysteem. Deze medicijnen worden genoemd immunosuppressieve geneesmiddelen. Om te voorkomen dat de nieuwe lever ook wordt geïnfecteerd met de hepatitis B virussenwordt ook een antivirale therapie met hepatitis B-immunoglobulinen en een antiviraal middel uitgevoerd. Alleen als het bloed waarden zijn negatief voor hepatitis B op de lange termijn, de immunoglobulines kunnen worden stopgezet en een enkele preventieve therapie met antivirale tabletten kan worden uitgevoerd.