Instincten en drijfveren: functie, taken, rol en ziekten

Instincten of drijfveren zijn aangeboren drijfveren bases voor bepaald gedrag. Instinctief gedrag vindt plaats buiten de mentale controle en is ingebed in het centrum zenuwstelsel via reflexen, bijvoorbeeld. Bij mensen is de aangeboren orde van instincten ondergeschikt aan de sociale orde.

Wat zijn de instincten?

Instinctief gedrag vindt plaats buiten de mentale controle en is ingebed in het centrum zenuwstelsel via reflexen, bijvoorbeeld. Instincten worden ook wel natuurlijke drijfveren genoemd. Ze zijn niet geleerd, maar aangeboren. Ze zijn interne aandrijving bases voor stereotiep en rigide gedrag dat doorgaat zonder gereflecteerde controle. Dit gedrag kan voornamelijk bij dieren worden waargenomen. Maar ook mensen handelen soms spontaan en zonder reflectie op basis van een bepaald “gevoel”. Otto von Klineberg noemt alleen gedragspatronen instinctieve patronen, die bij mensen van elke cultuur voorkomen, onafhankelijk zijn van inprenting en een fysiologische of biochemische verankering in het organisme hebben. Instinctief gedrag betekent dus gedragspatronen die mensen vertonen buiten het bewuste denken om. Instinctief gedrag wordt veroorzaakt door een specifieke perceptuele stimulus, ook wel een sleutelstimulus genoemd. Met de drive theory gaat de psychologie uit van aangeboren drijfveren en basisbehoeften van mensen. In deze context speelt het concept van overlevingsinstinct een grotere rol.

Functie en taak

Trekvogels worden naar het zuiden getrokken. Bijen worden automatisch getekend om een ​​honingraat te bouwen. Deze gedragspatronen zijn gedragsschema's van onfeilbaar instinct. Bij dieren kan een innerlijke oorzaak die ervoor zorgt dat ze bepaalde situaties opzoeken, worden waargenomen als de motivatie voor instinctief gedrag. Dit verband wordt ook wel appetence-gedrag genoemd. Volgens dit aanleggedrag vertonen dieren stereotiepe gedragspatronen, die instinctreacties worden genoemd. Als eetlustgedrag hen bijvoorbeeld ertoe aanzet om een ​​nestplaats te zoeken, zullen ze stereotiep beginnen met nestelen zodra ze een nestplaats vinden. De processen van instinctief gedrag zijn ingebed in de zenuwstelsel​ Dit geldt ook voor instinctief gedrag bij mensen. Elk instinctgedrag bestaat uit individuele instinctbewegingen. De mens voelt zijn instinct als een onvrijwillige drang of onmiddellijke neiging om iets specifieks te doen. Een innerlijke rusteloosheid treedt op. Het lichaam controleert de individuele instinctieve bewegingen. Zolang de bereidheid van het lichaam om te handelen aanwezig is, kunnen reflexieve gedragssequenties voorkomen. Het stimulus-reflexschema van de mens is dus in hoge mate aangeboren en instinctief. Het lichaam voorkomt zo automatisch gevaar. Aangeboren reflexen van deze soort worden ook wel ongeconditioneerde reflexen genoemd. Bijvoorbeeld wanneer mensen een object waarnemen vliegen direct bij hen beschermen ze instinctief hun eigen hoofd. Deze instinctieve reflex is onafhankelijk van zijn bewustzijn en komt overeen met een automatische reactie van de hersenen op een bepaalde gevaarprikkel. Instincten en onvoorwaardelijke, instinctieve reflexen worden bijgevolg geïntegreerd in het menselijk zenuwstelsel. Andere voorbeelden zijn voedselinname, ademhaling of niezen. Mensen ontwikkelen tijdens hun leven echter ook voorwaardelijke reflexen. Dit betekent dat ze daartoe in staat zijn leren en verwerven nieuwe reflexen in contact met hun omgeving. Dit is wat mensen onderscheidt van insecten. Hun instinctieve gedrag blijft onaangetast leren gedrag gedurende een leven. Op basis van hun leren gedrag, kunnen mensen zelfs de gewoonte van bepaalde instinctieve handelingen doorbreken. De gegeven volgorde van hun instincten is dus ondergeschikt aan een sociale orde in de loop van het leven. In gevaarlijke situaties voelen mensen bijvoorbeeld een innerlijke onrust in de vorm van een race hart- en zweten, wat eigenlijk de vluchtimpuls wil opwekken. Een volwassen mens weerstaat echter meestal deze vluchtimpuls. Het instinctieve gedrag wordt dus naar believen onderdrukt. Tijdens de kindertijd voeren mensen daarentegen vaak instinctieve handelingen uit. Ze zogen bijvoorbeeld instinctief aan de borst van hun moeder. Een baby aanraken mond met een vinger veroorzaakt een zuigreflex. Dit gedrag is aangeboren en vindt plaats als onderdeel van het overlevingsinstinct. Hoewel veel instinctief gedrag al verloren is gegaan op volwassen leeftijd, gaan sommige wetenschappers ervan uit dat onder meer agressie en het streven naar rang menselijke instincten zijn. Veel beslissingen zouden dus niet langer bewuste beslissingen zijn, maar instinctieve acties. Deze theorie is echter zeer controversieel en er zijn resultaten die de oorzaak van dit gedrag lokaliseren in sociaal-culturele elementen. Het is dus moeilijk om instincten precies te onderscheiden van aangeleerd gedrag. Meestal is het waarschijnlijk een samenspel.

Ziekten en kwalen

Bij de psychoanalyse spelen de instincten en drijfveren van de mens een steeds grotere rol. Zoals beschreven, onderdrukt de mens bepaalde instinctieve gedragingen omwille van de sociale orde. Hij onderdrukt vrijwillig op basis van innerlijke drijfveren, bijvoorbeeld zijn gewelddadige instinct en zijn ongeremde seksuele instinct, omdat hij anders niet in de samenleving zou kunnen leven. Onderdrukking van de aandrijving kan echter ook onvrijwillig plaatsvinden. Volgens Freuds theorieën is onvrijwillige onderdrukking van bepaalde drijfveren de meest voorkomende oorzaak van geestesziekte​ Zo wordt volgens Freud bijna altijd gezegd dat neurose het gevolg is van opgelegd afstand doen van drijfveren. Er wordt dus gezegd dat neurose zijn oorsprong vindt in een gebrekkige seksuele ontwikkeling die het kind heeft gedwongen zijn eigen verlangens en gevoelens te onderdrukken. De drijfveren zouden dus in het onbewuste worden onderdrukt en, uit de hand gelopen, leiden op afwijking van het oorspronkelijke doel en de vorming van neurotische gedragspatronen. Drijfveren kunnen zich dus niet langer openlijk tonen in het beschreven proces, maar blijven gedragsmatig effectief en zoeken vervangende bevredigingen. Inmiddels zijn veel van Freuds theorieën zwaar bekritiseerd.