Hoe verschilt de Quick-waarde van de INR-waarde? | Snelle waarde

Hoe verschilt de Quick-waarde van de INR-waarde?

De INR waarde (International Normalised Ratio) vertegenwoordigt een gestandaardiseerde variant van de snelle waarde, wat zorgt voor een betere vergelijkbaarheid van de waarden tussen laboratoria en dus, afhankelijk van het laboratorium, onderhevig is aan minder fluctuaties. Om deze reden is het INR waarde vervangt steeds meer de snelle waarde in de dagelijkse klinische praktijk. Ter vergelijking: een toegenomen INR waarde geeft een verlengde stollingstijd aan.

Met de Snelle waardeneemt het percentage af met een langere coagulatietijd. Dit kan in eerste instantie tot verwarring leiden bij de leek. Over het algemeen detecteert de INR-waarde dezelfde kenmerken van de bloed stollingssysteem als de Quick-waarde, maar het is gewoon beter vergelijkbaar door standaardisatie.

Bij verschillende testprocedures liet de Quick-waarde gewoon verschillende resultaten zien die moeilijk met elkaar te vergelijken zijn. De standaardwaarde van de INR is 1.0. Indien een verlengde stollingstijd optreedt, bv bij antistollingstherapie om te voorkomen trombose, de waarde ligt tussen 2.0 en 3.5.

Wat gebeurt er als de Quick te hoog is?

De quick-waarde vertegenwoordigt de duur van de stollingstijd van een standaardwaarde van de normale populatie en wordt berekend als een percentage. Voor een goed werkende stolling moet deze groter zijn dan 70%. Ongewoon voor percentages, kan de Quick ook hoger zijn dan 100%, daarom wordt de standaardwaarde in de literatuur gegeven als 70-130%.

Kortom, een te hoge Quick-waarde, dwz een snelle stollingstijd, heeft geen ziektewaarde. De Quick detecteert de extrinsieke kant van de coagulatiekettingreactie, die kan worden veroorzaakt door vaatletsel. Betrouwbare, snelle stolling is een goede voorwaarde om bloeding te voorkomen. De kans is groter dat er gevaren optreden als de Quick-waarde te laag is. Dit is minder dan 70% voor het gewenste therapeutische effect, of zelfs lager afhankelijk van de gewenste streefwaarde. Als de Quick-waarde ver onder de streefwaarde ligt, betekent dit een veel langere coagulatietijd, wat kan leiden tot complicaties zoals bloeding.