Harttransplantatie: behandeling, effecten en risico's

Hart transplantatie is de transplantatie van organen van een donor naar een ontvanger.

Wat is harttransplantatie?

In een hart- transplantatie wordt het nog actieve hart van een donor in een ontvanger geïmplanteerd. In een hart- transplantatie, wordt het nog actieve hart van een donor geïmplanteerd in een ontvanger. Een harttransplantatie is vooral nodig bij hartfalen, wanneer het overlevingspercentage minder dan een jaar is. Dit wordt berekend met behulp van een score, met behulp van de volgende parameters:

  • De gemiddelde bloeddruk
  • De hartslag
  • De maximale zuurstofopname
  • De uitwerpfractie
  • Als er een blokpatroon in het ECG zit
  • De pulmonale capillaire occlusiedruk

Functie, effect en doelen

Chronisch of acuut hartfalen wordt in eerste instantie altijd behandeld met medicatie die patiënten kan stabiliseren. In sommige gevallen is stabilisatie echter niet succesvol, hetgeen noodzakelijk is harttransplantatie​ Een transplantatie is vooral nodig als de hartspier onomkeerbaar is beschadigd, alle behandelingsopties zijn uitgeput en de levensverwachting van de getroffen persoon daardoor aanzienlijk wordt verminderd. In dit geval worden patiënten op een wachtlijst geplaatst voor transplantatie na overleg met de cardioloog. De wachttijd is afhankelijk van de grootte, het gewicht en bloed type van de orgaanontvanger. Tot transplantatiekan de tijd eventueel worden overbrugd met een kunsthart, maar dit ondersteunt alleen de zwakke van de patiënt circulatie​ Een kunsthart kan echter niet voor langere tijd worden gebruikt; de maximale looptijd is ongeveer drie jaar. Transplantaties worden afgewezen als de ontvanger niet wil of kan meewerken aan de noodzakelijke onderzoeken of behandelingen. Een ander belangrijk criterium voor orgaantoewijzing is de kans op succes op basis van de Transplantatiewet. Als aan alle voorwaarden voor een operatie is voldaan, wordt de patiënt ook aangemeld bij Eurotransplant, waar alle potentiële ontvangers van donororganen worden geregistreerd. Patiënten wachten gemiddeld enkele maanden op een transplantatie, waarbij voorrang wordt gegeven aan zeer kritieke gevallen. Door de onvoorspelbare beschikbaarheid van een geschikt donororgaan is een operatie niet te plannen en daarom altijd acuut. Daarom kunnen interventies plaatsvinden in het weekend of 's nachts. De orgaanontvanger wordt direct naar het ziekenhuis gestuurd en de kliniek organiseert de orgaanverwijdering of het transport van het donororgaan, dat vaak honderden kilometers verderop ligt. Omdat een geëxplanteerd hart slechts een paar uur buiten het lichaam kan overleven, moet de communicatie perfect worden gecoördineerd. Nadat het donorhart is verwijderd, wordt het bewaard in een vier graden koud oplossing en vervoerd naar de ontvanger. De explanterende artsen controleren ook de kwaliteit van het orgel. Als er zorgen zijn over de functie van het donorhart, kan de operatie alsnog worden afgebroken zonder de ontvanger schade toe te brengen. Om lange reizen te vermijden, wordt eerst een geschikte ontvanger gezocht in de omgeving van de donor. Het hart wordt pas verwijderd als de transplantatie binnen vier uur kan plaatsvinden. Wanneer het donorhart in het ziekenhuis arriveert, begint de verwijdering van het zieke hart. Gedurende deze tijd is het bloed levering aan de orgels wordt overgenomen door de hart-longmachine​ De aderen die naar het systemische leiden circulatie of aan de longen worden door de chirurg zodanig doorgesneden dat een deel van de rechter of linker atrium stoffelijk overschot. Het donorhart wordt vervolgens aan de weefselresten vastgenaaid. Het nieuwe hart is verbonden met de bloedbaan en kan vervolgens weer gaan pompen. Na de harttransplantatie, intensief therapie wordt gevolgd, wat ongeveer zeven dagen duurt. Ontvangers van organen worden zo goed mogelijk onderdrukt om orgaanafstoting te voorkomen. Het risico op infectie is in deze periode het hoogst, dus patiënten moeten geïsoleerd worden. De afwijzingscrises vinden meestal in fasen plaats. Als ze gedurende de eerste drie maanden ongeveer om de twee weken optreden, vindt er na enige tijd stabilisatie plaats. Dit wordt gevolgd door revalidatie op de normale afdeling, die ongeveer drie tot vier weken duurt. In het eerste jaar zijn ook regelmatige controles noodzakelijk. De arts neemt weefselmonsters uit het hart om de immunosuppressie vast te leggen. Aan de hand van de weefselmonsters kan hij bepalen of het orgaan kan worden afgestoten. Als de afstoting matig of ernstig is, worden patiënten behandeld met cortisone.

Risico's, bijwerkingen en gevaren

Harttransplantatie is een procedure die bepaalde risico's met zich meebrengt. De chirurgische techniek is tegenwoordig niet moeilijk, maar bloeden, trombose or wond genezen problemen kunnen optreden in de eerste weken na de operatie. De immunosuppressieve geneesmiddelen verzwakken ook de immuunsysteem, waardoor het risico op mogelijke infecties toeneemt. Bovendien zijn niet alle patiënten geschikt voor transplantatie; het risicopercentage wordt verhoogd door de volgende omstandigheden:

  • Ziekten van de lever, longen of nieren
  • Diabetes
  • Vasculaire aandoeningen van de been or nek slagaders.
  • Drugs- of alcoholmisbruik
  • Leeftijd van meer dan 60 jaar
  • Acute longembolie
  • Bepaalde systemische ziekten zoals weefseldegeneratie.

Het is belangrijk dat patiënten zelf hun lichaam nauwlettend in de gaten houden om eventuele veranderingen op te merken. Mogelijke symptomen die op afwijzing kunnen duiden, zijn:

  • Gewichtstoename door het vasthouden van water in het lichaam
  • Kortademigheid
  • Temperatuurstijging
  • Hartritmestoornissen
  • Lagere veerkracht