Fysiotherapie na handbreuk

Handbreuken, vooral van het metacarpale bot, komen relatief vaak voor. Ze worden meestal veroorzaakt door directe externe kracht, zoals een harde slag met de hand of vuist tegen iets hards of een val op de hand. Symptomen die optreden zijn in eerste instantie de klassieke tekenen van ontsteking en breuk, zoals zwelling, hematoom vorming, hitte, roodheid, pijn en verminderde functie.

An röntgenstraal moet worden genomen om de diagnose van de breuk. Na aanvankelijk sparen en afkoelen wordt de gebroken hand beschermd en gestabiliseerd met een gips gips. Vervolgens wordt in een vroeg stadium gestart met fysiotherapie, waarbij de focus in eerste instantie ligt op spanningsvrij bewegen.

Dit voorkomt verstijving en functievermindering. Aangepaste bewegingen hebben ook een positief effect op het genezingsproces. Fysiotherapie is altijd afhankelijk van de zogenaamde wond genezen fasen en het individu voorwaarde van de patiënt.

  • Fase 1 (ontstekingsfase): zachte behandeling en verkoeling staan ​​hier enkele dagen centraal. Daarna zou de zwelling langzaam moeten verdwijnen.
  • Fase 2 (proliferatiefase): Tot de derde week ligt de focus hier op de vorming van nieuw weefsel en het verbeteren van functionele mobiliteit.
  • 3e fase (consolidatiefase): definitieve consolidatie van het breuk site. Hier stabiliseert het weefsel en moet de oude veerkracht worden herwonnen. Deze fase is sterk afhankelijk van de actieve medewerking van de patiënt en kan tot een jaar duren.

Passende oefeningen

Bij actieve fysiotherapie na handbreuk, mobiliteit, (prima) coördinatie en krachtopbouw worden met name getraind. Hieronder worden enkele oefeningen uit de genoemde gebieden gepresenteerd. De beweeglijkheid van de vingers kan met active al vroeg worden getraind stretching en buigoefeningen.

Doorlopend gewrichten van de arm moet ook worden bewogen. Bijvoorbeeld met flexie en extensie van het ellebooggewricht en cirkelen van de schouder om de hele spierketen los te maken.

  • Nadat het gips is verwijderd, kan de vuistsluiting en de gehele handopening worden geoefend.
  • Naarmate het vordert, kan een kleine zachte bal in de hand worden geperst om de handspieren te trainen.
  • Bewegingspatronen uit het PNF-concept (Proprioceptive Neuromuscular Facilitation) zijn geschikt voor het versterken van de gehele spierketen, waarbij eerst passieve, dan actieve en tenslotte actieve bewegingen met weerstand worden uitgevoerd in driedimensionale patronen.
  • Om de fijne motoriek te trainen, oefeningen zoals vinger tikken kan eerst worden uitgevoerd.

    De duim tikt tegen elkaar vinger op de vingertop en verandert in een gestaag ritme.

  • Om de motoriek op een speelse manier te oefenen, kunnen pluggames worden uitgetrokken om te helpen, waarbij kleine houten stokjes in geschikte gaten moeten worden gestoken. Voor een combinatie van krachttraining en coördinatieworden kleine houten stokjes of balletjes verwerkt tot een bal van plasticine. Nu kneden we met één hand en halen de houten stokjes eruit met de vingers van dezelfde hand.
  • Om de hand te strekken en onderarm spieren, wordt de te strekken arm naar voren gestrekt met de vingertoppen naar het plafond gericht.

    De andere hand grijpt nu de vingers aan de binnenkant en drukt ze zachtjes dichter tegen het lichaam tot a stretching gevoel wordt gevoeld. Hetzelfde wordt gedaan voor de andere kant door de hand naar beneden te vouwen en de buitenkant van de vingers naar het lichaam te drukken. Rekoefeningen worden ongeveer 30 seconden vastgehouden om een ​​effect te bereiken.

    Later kan manuele therapie worden gebruikt om de middenhandsbeentjes tegen elkaar te bewegen.

  • Om de gevoeligheid te verbeteren, kan een egelbal worden vastgedraaid en de hand aan beide kanten worden uitgerold, evenals de onderarm. Als de breuk eenmaal stabiel is, kan de andere verergeren AIDS zoals Thera-banden kunnen aan de therapie worden toegevoegd. Actieve samenwerking en regelmatig oefenen zijn essentieel.