Diagnostische richtlijnen | Diagnose van polyneuropathie

Diagnostische richtlijnen

Om een ​​diagnose te stellen polyneuropathiegaan artsen vaak verder na bepaalde onderzoeken. Verschillende examens kunnen een polyneuropathie of, afhankelijk van de resultaten, het uitsluiten en een andere ziekte is verantwoordelijk voor de symptomen. Sinds verschillende vormen en manifestaties van polyneuropathie bekend zijn, kunnen de examens daarover ook informatie geven.

Op de voorgrond van de diagnose staat een gedetailleerde anamnese van de symptomen. Daarna volgen de klinische bevindingen, die conclusies opleveren over de omvang van de symptomen en daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan de classificatie. Hier kunnen tekenen van acute of chronische, symmetrische of asymmetrische polyneuropathie worden opgehelderd.

(bekijken: symptomen van polyneuropathie) Vervolgens de schade aan de zenuwen wordt overwogen. Hiervoor worden elektrofysiologische onderzoeken uitgevoerd, zoals het meten van de zenuwgeleidingssnelheid. Ze geven informatie over het soort schade aan het randapparaat zenuwen.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen een innerlijk (axonaal) en een uitwendig (demyeliniserend) schadepatroon. Ook kan er worden nagegaan of de zenuw nog excitatie doorgeeft of niet meer de spiergebieden bereikt en dus niet meer innoveert. Bloed testen en liquor testen worden uitgevoerd om mogelijke oorzaken te zoeken. Verschillende waarden kunnen een indicatie geven van een basisziekte of een acute ontsteking.

Het laboratorium biedt de mogelijkheid om met veel factoren rekening te houden en kan ook worden uitgebreid. Omdat polyneuropathieën ook genetische factoren hebben, moet een genetisch onderzoek worden gedaan, vooral als er al polyneuropathieën in de familie bekend zijn. Een betrouwbare diagnose kan worden gesteld door een zenuw biopsie. Het wordt vooral uitgevoerd als er een vermoeden bestaat dat de polyneuropathie behandelbaar is. (zie: Polyneuropathie therapie)

Laboratorium voor polyneurpathie

Met laboratoriumtests wordt gezocht naar de oorzaak van polyneurpathieën. Daarom omvat het laboratoriumchemisch onderzoek basale diagnostische tests en tests met verdenking op een bepaalde ziekte. De basisdiagnose omvat parameters zoals de bloed sedimentatiesnelheid en CRP.

Beide waarden dienen om een ​​ontsteking te verhelderen. Verder het individu elektrolyten zoals calcium en magnesium worden gecontroleerd, evenals de typische waarden voor controle lever en nier functie. Omdat polyneuropathie ook kan worden veroorzaakt door suikerziekte mellitus, de bloed wordt ook gezocht op indicaties van suikerziekte.

In de meeste gevallen, vastend de bloedglucose wordt gecontroleerd en er wordt een dagelijks bloedglucoseprofiel aangemaakt en er wordt een glucosetolerantietest uitgevoerd. In het bloed geeft de HbA1C-waarde eerste indicaties van een suikerrang. Dit is een niet-enzymatische versuikering van hemoglobine in het bloed als het suikergehalte bijzonder hoog is. Om andere ziekten uit te sluiten of op te sporen, zijn er verschillende vitaminen, antilichamen en immunoglobulinen worden getest. Alcoholmisbruik kan ook de oorzaak zijn van polyneurpathieën, daarom worden ook de transaminasen in het bloed getest, die meestal sterk toenemen bij veelvuldig en overmatig alcoholgebruik.