De verschillende fasen van wondgenezing | Fysiotherapie na een heupoperatie

De verschillende fasen van wondgenezing

In de acute fase na een heupoperatie (1-5 dagen na operatie) is het weefsel nog ontstoken en niet veerkrachtig. Pijn opluchting en ondersteuning van wond genezen staan ​​hier centraal in de fysiotherapie. Behandeling van zacht weefsel en koude en warmte therapie maken deel uit van de fysiotherapeutische benaderingen, evenals handmatige weefselvocht drainage, die kan ondersteunen wond genezen.

Bewegingen worden voorzichtig en in de juiste mate uitgevoerd, altijd ver onder de pijn drempel. Na een endoprothese is het mogelijk dat de vroege functionele belasting belangrijk is wond genezen. In dit geval worden de eerste dagen na de operatie de transfer naar een staande positie en lichte, geschikte loopoefeningen uitgevoerd.

Als een gewricht niet kan worden belast, wordt meestal alleen de veilige, gewrichtsvriendelijke transfer in de zitting geoefend om de bloedsomloop van de patiënt weer te versterken. In de volgende fase, de proliferatiefase (dag 5-21), begint het lichaam oud weefsel af te breken en nieuw weefsel op te bouwen en te genezen. Het is in deze fase belangrijk om de juiste prikkels in te stellen.

Omdat het nieuwe weefsel echter nog niet erg veerkrachtig is, is het erg belangrijk om overbelasting en bagatellisering van de wond te voorkomen. Fysiotherapie na een heupoperatie vindt in deze fase nog steeds plaats in de pijn-vrij gebied. Het pijnloos verbeteren van de mobiliteit wordt steeds belangrijker en zelfs lichte versterkende oefeningen kunnen in de behandeling worden meegenomen.

De patiënt wordt steeds actiever bij de therapie betrokken. Op de gangschool is de loopafstand nu langer, wordt er meer nadruk gelegd op een fysiologisch gangpatroon en het juiste gebruik van AIDS zoals onderarm krukken. Weke delen technieken en andere therapeutische technieken worden ook gebruikt.

In de consolidatiefase (dag 21 - 60) ligt de focus nu duidelijk op actieve therapie. De patiënt wordt met de dag veerkrachtiger en het stabiliserende weefsel kan nu meer worden uitgedaagd. Actieve oefeningen om de mobiliteit te verbeteren en functionele oefeningen om te versterken maken deel uit van de therapie.

Hulpmiddelen kunnen nu ook worden gebruikt. Thera bands of training op apparatuur zoals de been pers zijn hiervoor bijzonder geschikt. Het kan worden getraind tot aan de pijngrens.

Passief-therapeuttechnieken maken nauwelijks deel uit van de therapie - alleen bij aanhoudende verklevingen of pijnpunten worden mogelijk nog weke delen technieken gebruikt. In de organisatiefase (vanaf 60e dag) gaat het weefsel door met opbouwen naarmate het lichaam het later nodig heeft . Dit kan worden ondersteund door specifieke stimuli in te stellen. Actieve oefeningen worden moeilijker, coördinatie training en oefeningen die geschikt zijn voor het dagelijks leven en afgestemd zijn op de patiënt, worden onderdeel van de therapie. Op deze manier wordt het weefsel specifiek voorbereid op de komende spanningen en spanningen. De heup gewricht met zijn omringende spieren kan nu weer sterk en bovengrens worden geladen met trainingsprikkels.