Piekstroommeting: toepassing, betekenis

Piekstroommeting: hoe vaak is het nodig?

Om een ​​goed overzicht te krijgen van de toestand van de luchtwegen bij obstructieve luchtwegaandoeningen zoals astma of COPD, moeten patiënten minimaal één keer per dag een piekstroommeting doen. In bepaalde gevallen zijn frequentere metingen ook aan te raden in situaties die een negatieve invloed kunnen hebben op de stabiliteit van de luchtwegen (bijvoorbeeld zware lichamelijke inspanning, luchtweginfecties, contact met allergene stoffen bij astma). Zelfs als uw eigen ademhalingssituatie om onbekende redenen merkbaar verslechtert, kunnen de getroffenen het beste hun piekstroom direct meten.

Piekstroommeting: hoe doe je dat correct?

Om zinvolle waarden uit deze zelftest te verkrijgen, moet u de meting correct uitvoeren. Zorg ervoor dat u de test altijd rond hetzelfde tijdstip uitvoert, meestal kort nadat u uw luchtwegverwijders heeft ingenomen. Zo voert u de meting correct uit:

  • Zet eerst de wijzer op de piekstroommeter op nul.
  • Ga rechtop staan, houd het apparaat horizontaal voor uw mond en adem één keer uit en adem vervolgens diep in.
  • Nadat u de ingeademde lucht een korte tijd hebt vastgehouden, omsluit u het mondstuk stevig met uw lippen.

Je ademhaling beweegt de wijzer van het meetapparaat (of het digitale display) naar de waarde van de maximale stroomsnelheid. Hieruit kunt u informatie afleiden over de breedte van uw luchtwegen in vergelijking met eerdere metingen. Om individuele schommelingen te compenseren, moet u de meting drie keer achter elkaar uitvoeren. De hoogst gemeten waarde is geldig. Voer dit in uw piekstroomlogboek in (zie hieronder: Documentatie).

Piekstroommeter: Normale waarden

Zoals alle ademhalingsfunctiewaarden verschillen ook de piekstroomstandaardwaarden afhankelijk van de patiënt. Volwassenen hebben bijvoorbeeld een ander normaal bereik dan kinderen, omdat de waarden onder meer afhankelijk zijn van de lichaamsgrootte. Andere beïnvloedende factoren zijn de leeftijd en het geslacht van de patiënt. De waarden die u kunt (en moet) bereiken, zijn ook afhankelijk van de onderliggende ziekte: mensen met een uitgesproken astma-aandoening bereiken bijvoorbeeld meestal lagere waarden dan hun longgezonde leeftijdsgenoten, zelfs met een goede medicamenteuze behandeling.

Er is een bijbehorende piekstroomtabel zodat u uw normale piekstroomwaarden niet apart hoeft te berekenen. U kunt de juiste tabel voor u opvragen bij uw arts of op internet vinden.

Piekstroommeting: Wat betekenen de gemeten waarden?

Als de piekstroomwaarden echter in de loop van de tijd dalen, duidt dit op een vernauwing van de luchtwegen. In dit geval is uw huidige therapie uiteraard niet voldoende. Overleg zo snel mogelijk met uw arts over het aanpassen van uw medicatie.

Patiënten kunnen preciezere manieren leren om de piekstroommeting te evalueren tijdens astmatrainingen, bijvoorbeeld het veelgebruikte verkeerslichtsysteem.

Piekstroommeting: documentatie

Patiënten met chronische luchtwegaandoeningen zoals astma moeten regelmatig hun piekstroommeterwaarden, hun symptomen en belangrijke gebeurtenissen zoals stress of ziekte in een astmadagboek noteren. Zij moeten deze gegevens overleggen bij doktersafspraken. Dit maakt het voor de arts gemakkelijker om de reden voor mogelijke veranderingen in de longfunctie te achterhalen en helpt hem om snel het succes van de therapie te controleren.

In uw piekstroomlogboek moet u ook noteren welke medicijnen (niet alleen die voor uw luchtwegaandoening!) u vóór de piekstroommeting gebruikte, omdat deze de toestand van uw luchtwegen kunnen beïnvloeden.