Babesiose bij honden

Symptomen

De ziekte manifesteert zich anders, afhankelijk van de ziekteverwekker, leeftijd en voorwaarde van het dier kan ook subklinisch zijn. Mogelijke symptomen zijn onder meer hoog koortsvermoeidheid, slechte eetlust, gewichtsverlies, hemolytisch bloedarmoede (bloedarmoede), bleke slijmvliezen, hemoglobinurie, bruine urine en geelzucht. Bovendien oedeem, bloeding, splenomegalie, trombocytopenieoogziekte en complicaties van verschillende organen kunnen optreden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een ongecompliceerde en een gecompliceerde cursus. In Centraal-Europa worden regelmatig gevallen waargenomen. In het verleden was babesiose een typische reisziekte.

Oorzaken

De oorzaak van de ziekte is een infectie met protozoa van het geslacht, die het rood infecteren bloed cellen van de gastheer. In Europa worden infecties met (,,) en de kleinere waargenomen. De ziekte wordt overgedragen in a tekenbeet onder andere door de alluviale teek en de bruine hondenteek. Tijdens het proces komen de sporozoïeten de bloed van de honden met de speeksel. Sommige babesia zoals kan ook direct tussen honden worden overgedragen, bijvoorbeeld tijdens het krabben en bijten, en overdracht tijdens een bloed transfusie is ook mogelijk. De parasieten vermenigvuldigen zich in de bloedcellen en lossen ze vervolgens op. De immuunrespons is ook betrokken bij hemolyse. Dit resulteert in de release van hemoglobine, die in de urine verschijnt wanneer de besmetting ernstig genoeg is, waardoor deze een rode tot bruine kleur krijgt.

Diagnose

De diagnose wordt gesteld onder veterinaire zorg. De parasieten zijn micrometer groot en kunnen met een microscoop in bloedcellen worden opgespoord. Andere laboratoriummethoden zijn beschikbaar (bijv. PCR).

Behandeling

In veel landen is het antiprotozoale medicijn imidocarb (Carbesia) is goedgekeurd voor behandeling. Het werkt rechtstreeks in op de parasieten en doodt ze. De injecteerbare oplossing wordt intramusculair of subcutaan geïnjecteerd en kan ook preventief worden gebruikt. Mogelijk bijwerkingen omvatten cholinerge effecten zoals speekselvloed, spiertrillingen en snelle pols. In de literatuur wordt ook fenamidine genoemd, pentamidine, diminazeen, trypanblauw, chinuroniumsulfaat, atovaquon en parvaquon. Al deze middelen zijn momenteel echter niet beschikbaar als veterinair drugs in veel landen. In de menselijke geneeskunde, onder andere clindamycine, metronidazol, doxycycline en kinine worden gebruikt. Naast antiparasitaire therapie, symptomatische behandeling, bijvoorbeeld met infusies, is ook belangrijk. Voor preventie, vaccins (Nobivac) en diverse agenten en maatregelen tegen teken bijt zijn beschikbaar (bijv. amitraz, fipronil, deltamethrin).