Aspirin® tijdens de zwangerschap

Introductie

Gedurende zwangerschap, hoofdpijn en pijnlijke ledematen komen vaker voor vanwege de hormonale veranderingen. Als gevolg hiervan wordt vaak de meest gebruikte pijnstiller in Duitsland ingenomen: Aspirine®. Vooral tijdens zwangerschapis het belangrijk ervoor te zorgen dat de juiste dosering wordt ingenomen.

Het actieve ingrediënt acetylsalicylzuur (ASA) in Aspirine heeft een dosisafhankelijke bloed-verdunnen (lage dosering) of pijn-verlichtend (hoge dosering) effect. Vooral aan het einde van zwangerschap en geboorte, de bloed-verdunnende werking van aspirine kan risico's opleveren voor het kind en de moeder. Daarom moet het gebruik van Aspirin® tijdens het laatste derde deel van de zwangerschap worden vermeden.

Indicatie tijdens zwangerschap

In principe is het gebruik van medicatie tijdens de zwangerschap moet zoveel mogelijk worden vermeden. In sommige gevallen kan het gebruik van kruidenproducten (bijv. Voor hoofdpijn en pijnlijke ledematen), die meestal een kleiner bijwerkingenprofiel hebben, kan in plaats daarvan raadzaam zijn. Een lage dosering (100 mg) Aspirin® wordt gebruikt voor profylaxe en wanneer pre-eclampsie wordt vermoed.

Tijdens de zwangerschap, hoge bloeddruk en er treedt een verhoogde eiwituitscheiding op. Tegelijkertijd is het placentawordt onder andere minder geleverd bloed. Er is een risico op foetale complicaties met groeistoornissen en voortijdige ontbinding van de placenta.

Zonder behandeling met Aspirin® is een overgang naar eclampsie (gekenmerkt door onder andere maternale aanvallen) met een slechte prognose voor moeder en kind mogelijk. Laaggedoseerde therapie met Aspirin® (zogenaamde laaggedoseerde behandeling) vermindert het risico aanzienlijk. Daarnaast is een laaggedoseerde behandeling met Aspirin® ook geïndiceerd ter preventie bij herhaalde spontane abortussen.

Werkzame stof

Het actieve ingrediënt van Aspirin® is acetylsalicylzuur (ASS). Afhankelijk van de dosering heeft het een bloedverdunnende (lage dosering) of pijn-verlichtend effect (hoge dosering). Het ontwikkelt zijn effect door verschillende te remmen enzymen die zowel in het lichaam van de moeder als in het lichaam van de baby voorkomen. Deze enzymen spelen een rol bij de productie van prostaglandines, die betrokken zijn bij de ontwikkeling van pijn, bloedstolling en de ontwikkeling van weeën.

Effect op de baby

Na opname in de bloedbaan van de moeder gaat de werkzame stof ongehinderd door de placenta in het bloed van het kind. De gevolgen van een bloedverdunnende werking in het lichaam van de baby worden nog in studies onderzocht. De bijwerkingen die kunnen optreden bij het gebruik van aspirine tijdens de zwangerschap in de ontwikkeling van de baby, zijn afhankelijk van de dosis en het tijdstip waarop het medicijn wordt ingenomen.

Studies hebben aangetoond dat er geen aanwijzingen zijn voor ontwikkelingsproblemen bij het gebruik van aspirine tijdens de eerste twee derde van de zwangerschap. Individuele risico's (nier misvormingen, niet ingedaald testikelsverhoogd risico op spontane abortussen) kon niet in studies worden bevestigd. Om veiligheidsredenen wordt het gebruik van aspirine tijdens deze periode echter niet aanbevolen.

In het laatste derde deel van de zwangerschap kan het gebruik van Aspirin® ernstige gevolgen hebben voor zwangerschap en geboorte. Om deze reden is het tijdens deze periode verboden Aspirin® in te nemen. Door de synthese van prostaglandines contracties worden verlengd.

In het verleden werd dit effect gebruikt om tocolyse te behandelen (vroeg begin van de bevalling). Bovendien, als Aspirin® wordt ingenomen, is een verhoogd bloedverlies van de moeder tijdens de geboorte te verwachten. Dit komt door het bloedverdunnende effect van het actieve ingrediënt.

Tegelijkertijd bestaat het risico dat het kind te weinig bloed krijgt. Daarnaast kan het innemen van Aspirin® ook leiden tot een vernauwing of voortijdige sluiting van de ductus arteriosus (Botalli). Bijgevolg serieus bloeddruk onevenwichtigheden in de long gebied zijn te vrezen.

Ten slotte kan de bloedverdunnende medicatie, indien genomen in zeer hoge doses, ook leiden tot een verhoogde incidentie van hersenbloedingen bij kinderen. De Ductus Botalli vertegenwoordigt een verbinding tussen de longslagaders en de foetale bloedcirculatie in de buik van de moeder tijdens de ontwikkeling van het kind. De afwezigheid van ademhaling tijdens de ontwikkeling betekent dat de bloedtoevoer naar de longen wordt omzeild.

Normaal gesproken sluit deze verbinding een paar dagen na de geboorte. Het gebruik van Aspirin® kan vanaf de 28e week van de zwangerschap een vernauwing of voortijdige sluiting van het kanaal veroorzaken. Als gevolg hiervan is er een risico op sterk verhoogd bloeddruk op het gebied van de pulmonale circulatie. Tegelijkertijd kan de toevoer van bloed naar andere weefsels worden beperkt, wat de ontwikkeling belemmert. Als de behandeling met aspirine niet kan worden stopgezet tijdens de zwangerschap, regelmatig Grensverkeer van het kanaal met ultrageluid en een Doppler-apparaat tijdens het laatste derde deel van de zwangerschap is geïndiceerd.