Aprotinine: effecten, gebruik en risico's

Aprotinine is een antifibrinolyticum en heeft als zodanig een remmend effect op de splitsing van het eiwit fibrine (dwz op fibrinolyse). Vanwege deze eigenschap wordt het aangetroffen in weefsellijmen. Indicaties zijn onder meer operaties om een ​​kransslagader te creëren slagader bypass en de zeer zeldzame alfa2-antiplasmine-deficiëntie, die genetisch bepaald is. Vanwege de mogelijke risico's van aprotinine is het medicijn in Duitsland alleen onder bepaalde voorwaarden goedgekeurd.

Wat is aprotinine?

Aprotinine is een geneesmiddelsubstantie uit de groep van antifibrinolytica​ De naam van deze groep stoffen komt van het enzym fibrinolysine, dat tegenwoordig beter bekend staat als plasmine. In de geneeskunde verwijst fibrinolyse ook naar het proces van fibrinesplitsing door het enzym plasmine, een serineprotease. Tijdelijke remming van plasmine is onder meer mogelijk met aprotinine drugs, omdat het actieve ingrediënt omkeerbaar aan het enzym bindt en het deactiveert. Plasmine blijft echter intact en kan later weer actief worden. Aprotinine komt van nature voor in de longen van runderen. Farmacologische productie van het actieve ingrediënt is gebaseerd op fermentatie van dat weefsel. Vervolgens maakt filtratie de stof vrij van overtollige componenten. Een speciale gel dient als hulpmiddel bij het zuiveren van het gefermenteerde rund long zakdoek.

Farmacologische werking

Aprotinine wordt aangetroffen in weefsellijmen. Het is in de geneeskunde ook bekend als fibrinelijm en wordt bij operaties gebruikt om weefsellagen of wondranden af ​​te dichten. Er zijn twee componenten vereist, waarbij aprotinine tot component 1 behoort. Andere actieve ingrediënten in deze component zijn fibrinogeen en factor XIII, waarvan de productie is gebaseerd op de fractionering van de mens bloed plasma. Deze grondstof is ook de bron van trombine, die behoort tot component 2 van de weefsellijm en daar aanvankelijk aanwezig is in de vorm van de precursor protrombine. Component 2 bevat ook calcium chloride or calciumchloride dihydraat, dat de benodigde calciumionen levert. Tijdens chirurgisch gebruik werken de verschillende actieve ingrediënten met elkaar in: protrombine wordt omgezet in trombine en wordt zo enzymatisch actief. Het splitst dan de stollingsfactor fibrinogeen in fibrine en activeert factor XIII, die op zijn beurt de individuele fibrinomeren weeft tot een netwerk dat het menselijk lichaam zelf kan afbreken. Het voordeel hiervan is dat de fibrinelijm ook weefsel kan binden dat na het verwijderen van hechtingen moeilijk bereikbaar zou zijn. De functie van aprotinine in deze context is om het lichaamseigen enzym plasmine te remmen en de functie ervan te vertragen. Plasmine splitst fibrine en kan dus voortijdig het aangehechte weefsel vrijgeven.

Medische toepassing en gebruik

Het gebruik van aprotinine is bijvoorbeeld mogelijk tijdens een operatie om een ​​kransslagader te creëren slagader omzeilen. Zo'n bypass is een kunstmatige bypass van de bloed vaartuig. Het doel is om toe te staan bloed te stromen ondanks een vernauwing van de aangetaste kransslagader slagader​ De bypass kan zowel een slagader als een ader​ De geneeskunde noemt dit ziektebeeld ook wel coronaire stenose, die vaak voorkomt in de context van coronair hart- ziekte. Een bypass is echter niet in alle gevallen nodig of mogelijk. Chirurgische behandeling van de stenose kan ook een stent, bijvoorbeeld, waarbij een buis fungeert als een endoprothese in de bloedvat om doorstroming te garanderen. In het verleden gebruikten artsen aprotinine ook om bloedingen te stoppen als een verhoogde fibrinolyse (hyperfibrinolyse) deze bloeding onderbouwde. Tegenwoordig is deze benadering echter niet meer gebruikelijk omdat aprotinine gepaard gaat met risico's die het gebruik ervan alleen onder zeer specifieke omstandigheden geschikt maken. Aprotinine is echter nog steeds geïndiceerd bij alfa2-antiplasmine-deficiëntie. Dit is een tekort aan de serineproteaseremmer. De remmer bindt zich aan plasmine en deactiveert het daardoor. Een tekort kan daarom leiden tot primaire hyperfibrinolyse. Alpha2-antiplasmine wordt in de juiste hoeveelheid geproduceerd in de lever bij gezonde individuen. Het lichaam kan het zelf synthetiseren. Alpha2-antiplasmine-deficiëntie is uiterst zeldzaam, met slechts enkele beschreven gevallen, en is voornamelijk gebaseerd op een overeenkomstige genetische aanleg die op een autosomaal recessieve manier wordt overgeërfd. die in elk geval de kosten-batenverhouding beïnvloeden.

Risico's en bijwerkingen

Aprotinin verloor tijdelijk zijn goedkeuring in Duitsland tussen 2007 en 2013 omdat een studie uit 2006 wees op een mogelijke toename van het risico van nierfalen​ De hernieuwde goedkeuring ging gepaard met strengere voorwaarden. Overgevoeligheid gerelateerd aan runderen eiwitten is een contra-indicatie voor het gebruik van aprotinine, aangezien het actieve ingrediënt een polypeptide is van het runderorganisme en afkomstig is uit de longen van het dier. Bijwerkingen van aprotinine zijn onder meer anafylactische reacties en verschillende allergische reacties. Deze laatste manifesteren zich voornamelijk als jeuk en pathologisch huidveranderingen (uitbloeiingen). Bradycardie kan optreden, waarbij de hart- snelheid vertraagt ​​en valt onder de ruwe limiet van 60 slagen per minuut, wat de referentie is voor volwassenen. Aprotinine kan ook bronchospasmen veroorzaken. Dit manifesteert zich door krampen van de bronchiale spieren, wat kan resulteren in een toename van de luchtwegweerstand. Rillingen en hypertensie (hoge bloeddruk) behoren ook tot de ongewenste bijwerkingen van aprotinine. Bovendien kunnen kneuzingen (hematomen) en oedeem ontstaan. Deze laatste worden gekenmerkt door een verhoogde ophoping van vocht in de weefsels.