Voorbeeld | AO-classificatie

Voorbeeld

Ter verduidelijking en een beter begrip van het AO-classificatie, 2 voorbeelden worden hieronder gegeven: 32- A1: Dit zou de code voor een dijbeen zijn breuk (3) betreffende de botschacht (2). Het is simpel breuk (A), die over het algemeen wordt geclassificeerd als een lichte breuk (1). 21- C3: Deze code zou de code zijn voor een onderarm breuk (2) betreffende de benige schacht (1) dicht bij het lichaam. Het is een complexe fractuur (C), die over het algemeen wordt geclassificeerd als een ernstige (3) fractuur.

AO-classificatie op de radius (spaak)

De AO-classificatie bij de straal (spaak) wordt gebruikt om fracturen van de onderarm in de pols Oppervlakte. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie groepen breuken, die op hun beurt weer in subgroepen kunnen worden ingedeeld. Bepalend voor de classificatie is of er sprake is van een gewrichtsblessure.

Als er alleen een fractuur van de radius of ellepijp is zonder gewrichtsbetrokkenheid (extra-articulaire fractuur), is het een type A-blessure volgens de AO-classificatie​ Bij A1 is alleen de ellepijp aangetast en bij A2 is de straal enkel, bij A3 meerdere fracturen. Letsels waarbij het gewricht gedeeltelijk is aangetast (partiële gewrichtsfracturen) worden ingedeeld in groep B.

Ook hier wordt onderscheid gemaakt tussen letseltypes B1, B2 en B3, afhankelijk van welke gewrichten zijn betrokken. De ernstigste zijn radiale breuken van het type C volgens de AO-classificatie. Dit zijn complete gewrichtsfracturen. Afhankelijk van welke en hoeveel botten zijn verbroken, wordt hier ook onderscheid gemaakt tussen de subtypen C1, C2 en C3.

AO-classificatie op de rug

Bij de wervelkolom, fracturen van de wervellichamen (Vertebrale lichaam breuken) worden geclassificeerd volgens de AO-classificatie. Deze classificatie is met name belangrijk omdat hierdoor onderscheid kan worden gemaakt tussen stabiele en instabiele letsels van de wervelkolom. Een stabiele fractuur kan conservatief worden behandeld (dwz zonder operatie).

Een onstabiele fractuur daarentegen moet operatief worden gestabiliseerd. Letsels zijn onderverdeeld in type A-, B- en C-groepen. Type A wordt ook wel compressieblessure genoemd.

De kracht die tot de breuk leidt, komt van bovenaf (vaak bijvoorbeeld een vermoeidheidsfractuur bij oudere vrouwen met botverlies). Type A-verwondingen zijn meestal stabiel, aangezien het achterste deel van de Vertebrale lichaam intact is. Vertebrale lichaam fracturen van type B en type C daarentegen zijn onstabiel, aangezien ook het achterste deel van het wervellichaam door het letsel wordt aangetast.

Dergelijke verwondingen kunnen bijvoorbeeld optreden bij een ernstig verkeersongeval. Type C verschilt voornamelijk van type B door de oorsprong van het letsel. Bij type C leiden rotatiekrachten ook tot het letsel, terwijl dit bij type B niet het geval is. In beide gevallen moet echter meestal direct een operatie worden uitgevoerd om letsel aan de spinal cord en mogelijke verlamming.