Verloop van de artrose

Het verloop van een artrose strekt zich meestal uit over vele jaren. De patiënt is zich meestal niet bewust van het begin van de ziekte. Alleen als het artrose is gevorderd verschijnen er symptomen.

Het startpunt van elk artrose is schade aan de kraakbeen coating, de zogenaamde "kraakbeenschade“. Deze schade is in eerste instantie vaak beperkt tot een klein gebied. Het is ook nog oppervlakkig.

Kort daarna verschijnen de eerste verdichtingen van het bot in de Röntgenstraal beeld. Dit zijn altijd botgebieden die direct onder de zieke liggen kraakbeen. Deze extra veranderingen in het bot zijn een doorslaggevend teken voor het vroege stadium van artrose.

Zonder deze botveranderingen is er alleen "kraakbeen schade ”, maar niet“ artrose ”. Artrose betekent dus altijd kraakbeenschade met botveranderingen. Er kunnen vele jaren zitten tussen het verloop van de artrose van het "vroege stadium" tot het "late stadium".

Veel artrosepatiënten bevinden zich daarom in een zogenaamd tussenstadium. Hun veranderingen zijn dus meer uitgesproken dan in het vroege stadium, maar zelfs minder dan in het late stadium. In deze fase, geactiveerde artrose kan ook voorkomen, wat de slijtage van het gewricht kan versnellen.

In het late stadium is het gewrichtskraakbeen in het zieke gebied niet alleen ziek en beschadigd, maar zelfs volledig geschuurd en verdwenen. Als resultaat wrijft het nu blootgestelde bot direct tegen het bot aan de andere kant van het gewricht. De Röntgenstraal afbeelding laat zien dat de botten van de gezamenlijke partners staan ​​in direct contact met elkaar. De zogenaamde joint gap is daarmee verdwenen. Het bot is ook veranderd in vergelijking met het vroege stadium.

Typische veranderingen in het röntgenbeeld bij artrose

De zachte weefsels (spieren, pezen, ligamenten, enz.) in de buurt van het gewricht worden ook beïnvloed door de gevolgen van artrose. Door het pijnlijke gewricht te sparen, worden de spieren zwakker en minder flexibel.

Afhankelijk van de verandering in de vorm van het gewricht, worden bepaalde ligamentstructuren korter, terwijl andere overbelast raken. Dit leidt tot instabiliteit van het gewricht. Het algemene risico op ongevallen neemt toe.

De artrose blijft toenemen. De gezamenlijke capsule wordt stijf en het bewegingsbereik van het gewricht neemt af. Synoviale hernia's of cysten (bijv. Baker's cyste van de kniegewricht) kunnen ontstaan ​​als gevolg van vochtvorming in het gewricht slijmvlies (synovia).

Door het aangetaste gewricht, een verkeerde houding en een verkeerde belasting van anderen te sparen gewrichten kan voorkomen. Dit maakt duidelijk dat artrose geen ziekte is die zich beperkt tot het aangetaste gewricht. - Versmalling van de gewrichtsruimte als indicatie voor een afname van de kraakbeendikte

  • Verandering in het bot onder de kraakbeenschade; het wordt dichter en daardoor beter zichtbaar Röntgenstraal (sclerose (wit)).
  • Botaanhechtingen; het gewricht reageert op de schade met een toename van het oppervlak, zogenaamde osteofyten. De getroffen persoon merkt dat zijn of haar gewrichten zijn groter en opgezwollen. Deze botspikes kunnen elkaar ook tijdens bepaalde bewegingen raken en verder veroorzaken pijn. - Vorming van cysten; cysten (met vloeistof gevulde holtes) vormen zich vaak nabij de artrose
  • Verandering in vorm; het gewricht verliest zijn oorspronkelijke vorm, het gewricht verliest zijn congruentie, het wordt “scheef”.