Glioblastoma - verloop van de afzonderlijke stadia

Introductie

glioblastoom is een gevorderde, kwaadaardige tumor van de hersenen. Het is niet afkomstig van zenuwcellen, maar van de ondersteunende cellen van de hersenen, de stercellen (astrocyten). Overeenkomstig, glioblastoma behoort tot de groep van astrocytomen (sterceltumoren).

Vanwege de slechte prognose en slechte behandelingsmogelijkheden, glioblastoma is geclassificeerd als een cijfer 4 (van vier cijfers) astrocytoom. Lagere cijfers van astrocytoom zijn eigenlijk nog geen glioblastomen. De classificatie is echter slechts een momentopname, aangezien de tumoren in de loop van de tijd veranderen en kwaadaardiger worden (een hogere graad worden). Deze tumor komt het meest voor bij volwassenen tussen 45 en 60 jaar, of bij kinderen jonger dan twee jaar, hoewel het significant minder vaak voorkomt bij kinderen dan bij volwassenen.

Hoe verloopt een graad 1 glioblastoom?

Glioblastomen van graad 1 - eigenlijk astrocytomen van graad 1 - worden ook goedaardige astrocytomen genoemd. Slechts zeer zelden ontwikkelen ze zich tot een kwaadaardige astrocytoom. Deze tumoren komen meestal voor in jeugd en adolescentie.

Afhankelijk van waar ze voorkomen, kan een breed scala aan symptomen optreden. Een van de meest voorkomende zijn visuele stoornissen (wanneer ze optreden in de buurt van de optiek zenuwen), looponzekerheid en duizeligheid met bewegingsstoornissen (bij optreden nabij de cerebellum) en aangezichtsverlamming en sensorische stoornissen in het gezicht (als gevolg van tekorten aan de hersenzenuw - wanneer hersenen stam). De symptomen verschijnen geleidelijk en worden na verloop van tijd erger.

In sommige gevallen kunnen ze ook heel plotseling verschijnen. Astrocytomen van graad 1 groeien niet in het omringende weefsel, maar kunnen het verplaatsen en zo sterk samendrukken dat het beschadigd raakt. Afhankelijk van de locatie van de tumor en zijn symptomen, kunnen verschillende therapieën worden toegepast.

Als de tumor gunstig is gelegen, is een operatie (resectie) de voorkeursmethode. Vaak kan de tumor volledig worden verwijderd. De patiënt is dus genezen. Als de tumor erg ongunstig is, wordt deze verder gecontroleerd. Als de tumor aanzienlijk verandert of zich in zeer gevoelige delen van de hersenen bevindt (bijvoorbeeld nabij het ademhalingscentrum bij de hersenstam), wordt bestralingstherapie geprobeerd, die ook tot genezing kan leiden.