Tourette-syndroom: natuurlijk

De tics komen vaak meerdere keren per dag voor, hoewel het aantal, de ernst, het type en de locatie ook kunnen veranderen. In sommige gevallen verdwijnen ze tussendoor voor een langere periode. Ze nemen vaak toe tijdens spanning, spanning en woede, maar ook tijdens vreugdevolle opwinding. Ze kunnen in beperkte mate onder controle worden gehouden door de meeste patiënten van Gilles de la Tourette, maar dit betekent meestal alleen dat het optreden ervan wordt uitgesteld, maar niet wordt voorkomen.

Eerste symptomen meestal in de kindertijd of adolescentie

De ziekte begint bijna altijd in jeugd of adolescentie, meestal rond de leeftijd van zeven of acht jaar. Vaak zijn de eerste tekenen milde stics in het gezicht, zoals het rimpelen van de hoek van de mond, knipperende of samengeknepen ogen. De ernst van de tics neigt toe te nemen tot de puberteit, waarna ze - in ongeveer 70 procent van de gevallen - afnemen of helemaal verdwijnen. Het verloop van de ziekte verschilt echter sterk van geval tot geval en maakt het niet mogelijk de verdere prognose te voorspellen. De meeste getroffenen hebben echter slechts een vrij milde vorm.

Veel mensen met TS vertonen bijkomende gedragsproblemen. Heel typerend zijn enerzijds het onevenredig vaak voorkomen van een aandachtstekortsyndroom en anderzijds dwangmatig of ritueel gedrag, gekoppeld aan perfectionisme. Sommige kinderen hebben leren moeilijkheden, en Depressie en slaapstoornissen kunnen ook voorkomen. Aan de andere kant zijn er sommige TS-patiënten die hun bewegingsdrang combineren met een bijzonder goede reactiviteit en dus zeer succesvol zijn in geschikte sporten of iets dergelijks. Het is echter onduidelijk in hoeverre dit vaker voorkomt dan bij de gemiddelde bevolking.

Hoe ontwikkelt de ziekte zich?

De exacte oorzaak van TS is nog steeds niet duidelijk. Er wordt nu echter gedacht dat er een aandoening is op het gebied van bepaalde zenuwcellen in de hersenen genaamd de basale ganglia, die een belangrijke rol spelen bij het vormgeven van bewegingspatronen. Voor een goede werking zijn ze afhankelijk van transmittersubstanties, vooral zogenaamde neurotransmitters dopamine, maar ook serotonine en anderen. Als hun metabolisme verstoord is, is er een onbalans in de bewegingscontrole. Overigens Parkinson-syndroom is een voorbeeld van een andere ziekte die op een dergelijke aandoening is gebaseerd.

Onderzoekers zijn het erover eens dat er zowel een erfelijke als een niet-erfelijke vorm van TS is. Als ouders, broers en zussen of andere familieleden worden getroffen, is de kans op het ontwikkelen van TS groter. Jongens hebben tot vier keer meer kans om erdoor te worden getroffen dan meisjes. Genetische veranderingen alleen zijn echter waarschijnlijk niet voldoende om de ziekte te laten uitbreken; andere factoren - nog niet precies bekend - zoals omgevingsinvloeden of infecties moeten eerst een wisselwerking hebben met de erfelijke aanleg. Wat de niet-erfelijke vorm triggert, is nog niet bekend.