Vocale verlamming

Definitie

De stembanden zijn de parallelle weefselplooien die essentieel zijn voor de vorming van geluiden en de stem. Ze maken deel uit van de strottehoofd in de keel​ Van buitenaf worden ze beschermd en afgeschermd door de uitwendig voelbare ring kraakbeen.

Ze zijn bedekt met slijmvliezen en bestaan ​​voornamelijk uit de stemspier, de “Musculus vocalis”. De stembanden in de strottehoofd zijn gehecht aan verschillende kraakbeenderen, die kunnen worden verplaatst en aangepast door andere larynxspieren. Deze spieren zorgen ervoor dat de glottis zich sluit of opent als een spleet, driehoek of ruit.

Dit resulteert in verschillende tonen, die de basis vormen voor onze articulatie en spraak. De productie van geluid door de stembanden heet "fonatie". Bij een zogenaamde verlamming van de stemplooien zijn het vooral de larynxspieren die verlamd zijn, waardoor de glottis zich kan openen en bewegen, of de stemplooien geïrriteerd raken. Dit kan soms leiden tot ernstige symptomen, zoals langdurige heesheid of spraakproblemen. Dit kan worden veroorzaakt door irritatie van de stemplooien of schade aan de zenuw die de strottehoofd spieren, de zogenaamde terugkerende zenuw.

Oorzaken

De onderliggende oorzaak van verlamming van de stemplooi is een storing of zwakte van de strottenhoofdspieren. De redenen voor het falen van het spierstelsel kunnen verschillen. Een kleine zenuwtak stuurt zijn impulsen naar bijna alle larynxspieren op zijn kant.

Vanwege zijn anatomische positie wordt het vaak aangetast door verschillende ziekten van de nek, maar vooral door medische ingrepen. Zelfs een lichte irritatie van de zenuw, maar ook een volledige afscheiding, leidt tot zwakte en uitval van bijna alle larynxspieren. Tumorziekten kan ook de strottenhoofdspieren aantasten.

Vooral larynx- en schildkliertumoren kunnen de gevoelige zenuw en de gevoelige structuren in het strottenhoofd aantasten. Zelden, ontstekingen, circulatiestoornissen of virale ziekten in de nek gebied kan ook verlamming van de stemplooien veroorzaken. Complicaties na een schildklieroperatie, bijvoorbeeld tijdens struma-therapie, zijn de meest voorkomende oorzaak van stemplooiverlamming.

Tijdens volledige of halve verwijdering van de schildklierwordt de zogenaamde "terugkerende zenuw" in zeldzame gevallen beschadigd of doorgesneden, vaak door onervaren chirurgen. Tijdens de embryonale ontwikkeling passeert de zenuw volledig de nek en onder de grote arteriële schepen bovenin borst Oppervlakte. Het trekt zich dan terug achter de schildklier in de richting van het strottenhoofd.

Het ligt dicht bij de achterkant van de schildklier aan beide kanten. Deze blootgestelde positie van de dunne zenuw maakt deze zeer vatbaar voor letsel. Tegenwoordig wordt getracht het risico op terugkerende zenuwparese zo laag mogelijk te houden. Voor dit doel worden intraoperatieve sondes gebruikt die constant de functie van de zenuw controleren. Direct na het einde van de operatie wordt het strottenhoofd onderzocht door middel van een spiegel of een kleine camera of wordt de patiënt gevraagd te spreken om mogelijke schade tijdig te detecteren.