Diagnose van een talgkliercarcinoom | Talgkliercarcinoom

Diagnose van een talgkliercarcinoom

De diagnose wordt vaak gesteld door een combinatie van een ziektebeeld en een weefselmonster (biopsie). Opvallend huidveranderingen or ooglid zwelling in het oog worden onderzocht met lichtmicroscopie (histologisch). Als het vermoeden van talgklier carcinoom van het oog (oculair) of de rest van het lichaam (extraoculair) wordt bevestigd in het weefselmonster, computertomografie wordt meestal uitgevoerd om het hele lichaam of de oogkas te beoordelen, evenals de aangrenzende structuren. Dus enerzijds de uitzaaiing van de tumor en anderzijds de eventuele bestaande metastasen kan worden beoordeeld.

Aan deze symptomen kan men een talgkliercarcinoom herkennen

A talgklier carcinoom kan niet conservatief of met medicatie alleen worden behandeld. Vanwege de agressiviteit van de tumor is de therapie bij uitstek daarom de genereuze chirurgische verwijdering. Als weefselvocht knooppunten worden aangetast, ze worden ook verwijderd en het resterende weefsel wordt bestraald.

In het geval van gevorderde (oculaire) talgklier carcinoom van het oog, als de baan ook wordt aangetast, wordt de hele baan verwijderd. In dit geval kan, indien de patiënt dat wenst, in een later stadium een ​​glazen oog worden ingebracht. De chirurgische verwijdering van de tumor wordt meestal gevolgd door bestralingstherapie. Aangezien de tumor de neiging heeft om terug te groeien op de verwijderde plaats, zijn regelmatige klinische controles noodzakelijk om in geval van twijfel vroegtijdig te kunnen handelen.

Prognose voor talgkliercarcinoom

In tot 40% van de gevallen keert de tumor terug op de verwijderde plaats binnen de eerste jaren na de operatie. Bij oculaire lokalisatie (op het oog) is het risico met 20% lager. Talgkliercarcinoom is een extreem agressief groeiende tumor, die zich snel kan vormen metastasen (dochtertumoren) met toenemende omvang.

Daarom is de toenemende tumorgrootte ook een prognostisch ongunstige parameter. Andere ongunstige factoren zijn de penetratie van de tumor in schepen en het voorkomen van de tumor op verschillende plaatsen in het lichaam. Bovendien moet een lage differentiatie van de cellen bij het weefselonderzoek als ongunstig worden beschouwd. Hierbij wordt beoordeeld hoever de cellen afwijken van de cellen van het oorspronkelijke weefsel.