Transilluminatie, röntgen-, laser- en cariësdetector: cariësdiagnostiek

De vroegst mogelijke detectie van een zich ontwikkelende carieuze laesie is de taak van gedifferentieerd cariës diagnostiek (Engels: cariësdiagnostiek), waaraan verschillende methoden bijdragen. Dit komt omdat het meestal niet mogelijk is om te detecteren cariës in een vroeg stadium met slechts één methode. De incidentie van cariës in de Duitse bevolking is de afgelopen decennia aanzienlijk afgenomen. In de jaren zeventig en tachtig was de prevalentie van cariës bij kinderen was nog steeds ongeveer vijf keer hoger dan vandaag. Inmiddels zijn cariëslaesies niet meer gelijkmatig verdeeld over alle kinderen, maar heeft er een polarisatie plaatsgevonden waardoor slechts een kleine groep van ongeveer 25% van de kinderen nagenoeg de gehele cariësproblematiek draagt. Ondanks de enorme afname van cariës, is het daarom belangrijk om cariës te diagnosticeren niet in het stadium van cavitatie (instorting van de tand structuur), maar in het stadium van zijn ontwikkeling, zodat het dienovereenkomstig op een minimaal invasieve manier kan worden behandeld (met zo min mogelijk verlies van tandstructuur).

Indicaties (toepassingsgebieden)

De indicatie voor cariësdiagnose ontstaat bij elk routine tandheelkundig onderzoek van de tandstelsel, dwz minstens één keer per jaar. Het dient

  • Controle van de progressie van cariës: glazuur cariës zonder oppervlakkige inkepingen kan door profylactische maatregelen worden gestopt (tot stilstand worden gebracht). In dit geval is een fijnmazige controle essentieel.
  • Van vroege en betrouwbare detectie (herkenning). De methoden die in dit verband worden gebruikt, moeten zo min mogelijk invasief zijn en mogelijkheden bieden om de cariësactiviteit te beoordelen, aangezien deze afhangt van wat therapie moet worden geïnitieerd.

De gedifferentieerde en vroege diagnose is, naast tandprofylaxe, de belangrijkste maatregel om een ​​patiënt te helpen een blijvende tandheelkundige behandeling te bereiken. volksgezondheid met minimaal verlies van tand structuur.

Contra-indicaties

Contra-indicaties doen zich voor bij radiografisch onderzoek vanwege het gebrek aan medewerking van een patiënt tijdens het opnameproces. Als dit van tevoren wordt verwacht, moet radiografie om redenen van stralingsbescherming achterwege blijven.

De procedures

Een combinatie van verschillende methoden is nuttig voor de diagnose van cariës tijdens een klinisch onderzoek:

Visuele diagnose

De bij voorkeur gereinigde en gedroogde tand wordt onderzocht op verkleuring en cavitaties (binnendringen van harde substantie) door deze met behulp van een tandspiegel onder goede verlichting te bekijken. De puur visuele beoordeling van de approximale ruimtes (interdentale ruimtes) is slechts onvoldoende mogelijk. Voor visuele methoden worden zogenaamde diagnostische systemen (DMF-index, ICDAS, UniViSS, etc.) gebruikt om de verschillende graden van cariës-ernst te detecteren. Tactiel sonderen

In dit geval wordt de tandheelkundige sonde gebruikt als hulpmiddel bij het klinische onderzoek. Deze onderzoeksmethode levert echter slechts iets meer resultaten op dan de visuele methode, maar dat kan leiden tot de ineenstorting van minder gemineraliseerd glazuur als de procedure niet correct wordt uitgevoerd, kan hiervan worden afgezien. Transilluminatie van glasvezel

Glasvezeltransilluminatie (FOTI, diaphanoscopie, glasvezeltransilluminatie) is een praktische en zeer belangrijke diagnostische procedure waarbij de tand structuur wordt transilluminated met een krachtige lichtbron, een zogenaamde koud lichte sonde. Het verschillende lichtbrekingsgedrag van een gezonde en carieuze tandstructuur wordt benut. Door een verlies aan lichtintensiteit wordt een carrire substantie zichtbaar als een donkere schaduw. De procedure wordt gekenmerkt door een zeer hoge detectie van tandcariës. Röntgenonderzoek

Röntgenstraal onderzoek met conventionele of digitale technologie: zogenaamde bijtvleugelbeelden (BF) leveren een doorslaggevende bijdrage aan de diagnose van glazuur laesies. Voor approximale laesies (in de interdentale ruimte), waarvan 90% wordt gedetecteerd met de bijtvleugeltechniek, is dit daarom de voorkeursmethode. Cariës blijft altijd achter bij de werkelijke omvang in de Röntgenstraal beeld, aangezien alleen zones die al zijn gedemineraliseerd door bacteriële activiteit en daarom meer radiolucent zijn, als carieus kunnen worden gediagnosticeerd. In dit geval FOTI en Röntgenstraal onderzoek vullen elkaar aan bij de diagnose. Alvorens een röntgenfoto te maken, moet eerst zorgvuldig een terechte indicatie worden vastgesteld. Bij kinderen die niet willen meewerken moet in het belang van de stralingsbescherming worden afgezien van röntgendiagnostiek. Diagnostiek met behulp van de bijtvleugeltechniek wordt met name op de leeftijd van ca. 15 jaar, wanneer alle blijvende tanden al een paar jaar zijn doorgebroken. Op dit moment kunnen verborgen occlusale en proximale laesies (op de occlusale oppervlakken en in de interdentale ruimtes) nog steeds tijdig worden gedetecteerd. Laserondersteunde cariësdiagnostiek

Laserondersteunde cariësdiagnostiek (laserfluorescentiemeting) wordt als volgt uitgevoerd: Licht van een laserfluorescentieapparaat (bijv. Diagnodent-pen) met een golflengte van 650 nm wordt geabsorbeerd door zowel organisch als anorganisch materiaal. Een carieuze laesie wordt opgewonden tot fluorescentie. De fluorescentie is gekoppeld aan een akoestisch signaal. Laserfluorescentiemeting is een nuttige aanvulling op de beoordeling van occlusale oppervlakken (kauwvlakken). Elektrische weerstandsmeting

Elektrische weerstandsmeting (impedantiemeting) is gebaseerd op het principe dat speeksel vochtige tandharde substanties hebben verschillende elektrische weerstanden. Zoals de porie volume stijgt, ook in carieuze tandsubstantie, de speeksel inhoud neemt toe. Dit verbetert de geleidbaarheid, wat leidt tot een afname van de weerstand. Cariës detector

Als het doel is om cariës zichtbaar te maken tijdens een tandheelkundige behandeling voor uitgraving (verwijdering), chemische kleuring van de carieuze laesie met een zogenaamde cariës detector kan nuttig zijn; de procedure mag echter niet langer worden gebruikt met toenemende nabijheid van de pulpa (tandpulp), aangezien in de buurt van de pulp de gezonde dentine (tandbeen) wordt sterker gekleurd door zijn morfologie en er bestaat dus een risico op het openen van de pulpa. Hier vertrouwt de ervaren tandarts op het typische sonderende geluid van de dentine bij het scannen met de sonde.