Structuur | Ruggengraat

Structuur

De spinal cord is een symmetrisch reflexorgel, dwz verdeeld in twee gelijke helften (= bilateraal) en, in tegenstelling tot de hersenen, heeft een relatief originele en eenvoudige structuur, die er in principe hetzelfde uitziet in de verschillende secties. Analoog aan de wervelkolom kan het worden onderverdeeld in het stuitbeen of het coccygeale merg, dat nog steeds aanwezig is bij andere gewervelde dieren, is rudimentair bij de mens, dwz alleen het functieloze systeem is nog aanwezig. Van de spinal cord, paren zenuwwortels, de wervelkolom zenuwen (Nervi spinalales), symmetrisch naar links en rechts uitstrekken.

Deze zenuwwortels lopen aan weerszijden gelijkmatig door de tussenwervelgaten (Foramen intervertebralis), die worden gevormd door twee boven elkaar geplaatste wervels rechts en links van de wervellichamen. In dit korte gedeelte worden ze spinale zenuwwortels (Radix spinalis) genoemd, omdat ze nog steeds bestaan ​​uit een voorkant (motor = voor de spieren) en een achterkant (gevoelig = voor het gevoel).

  • Cervicaal of cervicaal merg (ter hoogte van de 1ste-7de halswervel)
  • Thoracaal of thoracaal merg (ter hoogte van de 1e -12e thoracale wervels)
  • Lumbale of lumbale markering (ter hoogte van de 1e - 5e lendenwervel)
  • Kruis- of sacrale medulla (ter hoogte van het heiligbeen)
  • Omgedraaid proces
  • Uitgaande zenuw (spinale zenuw)
  • Vertebrale lichaam
  • Doornig proces
  • Ruggengraat

Pas nadat ze de tussenwervelgaten hebben verlaten, verenigen de twee worteldelen zich om de feitelijke rugzenuw te vormen, die naar de periferie van het lichaam beweegt. De ruggengraat is dus zowel het controlecentrum voor twee fundamenteel verschillende kwaliteiten als voor twee verschillende geleidingsrichtingen: waargenomen input van buitenaf wordt van de periferie naar het centrum gestuurd zenuwstelsel (spinal cord en hersenen) - en roept tegelijkertijd op tot beweging vanuit het centrum zenuwstelsel naar de spieren, naar de periferie. De twee eigenschappen (motorische en sensorische delen) worden van nature in de zenuw vastgehouden, ze zijn simpelweg niet meer van elkaar te onderscheiden en lopen als een gemeenschappelijke “kabel”. Omdat ze elektrisch geïsoleerd zijn door de vettige zenuwmantels (myeline-omhulsels), zitten ze elkaar niet in de weg.