Psychoanalyse: behandeling, effecten en risico's

Psychoanalyse is een psychotherapie en ook een psychologische theorie. Het werd opgericht door Sigmund Freud en is de voorloper van de dieptepsychologie.

Wat is psychoanalyse?

Psychoanalyse is een psychotherapie en ook een psychologische theorie. Het werd opgericht door Sigmund Freud en is de voorloper van de dieptepsychologie. De psychoanalyse kan worden onderverdeeld in drie gebieden. Vanuit wetenschappelijk perspectief behandelt de psychoanalyse onbewuste psychologische processen. Talrijke verschillende psychoanalytische scholen hebben de theorieën van Freud wetenschappelijk ontwikkeld en er verschillende concepten aan toegevoegd. Bekende opvolgers van Freud zijn bijvoorbeeld Melanie Klein, een pionier op het gebied van kinderpsychoanalyse en objectrelaties-theorie, of Heinz Kohut, de grondlegger van de zelfpsychologische richting van de psychoanalyse. Psychoanalyse kan ook methodologisch worden beschouwd. Het heeft zijn eigen methoden ontwikkeld om de menselijke psyche te bestuderen. De psychoanalyse is echter alleen als therapeutische methode echt populair geworden, zelfs onder de algemene bevolking. Daarbij psychoanalyse, in tegenstelling tot gedragstherapie, beweert de oorzaak van psychisch lijden te begrijpen en het te genezen.

Behandelingen en therapieën

De basis van psychoanalyse als therapeutische methode is dat de huidige psychologische ontwikkeling van de persoon gebaseerd is op ervaringen uit het verleden. Dit betekent dat alle verlangens, verlangens, behoeften en gevoelens die een persoon tegenwoordig heeft, verband houden met gebeurtenissen uit zijn of haar vorige leven. Deze causale verbanden beïnvloeden het gedrag echter meer op een onbewust niveau en worden zelden door de persoon zelf waargenomen. Volgens de psychoanalyse bezit elke persoon een onbewuste geest, die een grote invloed heeft op het handelen en denken van het individu. Het onbewuste is vooral betrokken bij psychische problemen en psychische aandoeningen. Freuds claim voor psychotherapie was om deze onbewuste delen die mensen dagelijks beïnvloeden in hun daden en gedachten tot bewustzijn te brengen. De psychoanalyse is dus een onthullende therapie​ Het idee achter bewustwording is dat door te kijken naar de onbewuste verbindingen van hun voorwaardekan de patiënt inzicht en begrip ervaren. Het doel van psychoanalyse is om de persoonlijkheid van de patiënt opnieuw vorm te geven en te herstructureren, zodat eigenschappen die bijdragen aan het in stand houden van de stoornis hun invloed verliezen. Er zijn verschillende behandelmethoden beschikbaar om dit doel te bereiken. Klassieke psychoanalyse is een langdurige procedure met drie tot vijf sessies van een uur per week. Tijdens deze sessies ligt de patiënt op een bank en spreekt hij alles uit wat in hem opkomt. Dit wordt ‘vrije associatie’ genoemd. De analist luistert en biedt de patiënt interpretaties van deze associaties. Klassieke psychoanalyse omvat maximaal 300 sessies en kan meerdere jaren duren. Tegenwoordig wordt deze procedure vanwege de hoge kosten zelden gebruikt, maar werd door Freud vooral aanbevolen voor de behandeling van ernstige en langdurige psychische stoornissen. Minder tijdrovend zijn psychoanalytisch op middellange termijn therapie procedures zoals dynamische psychotherapie, op diepte psychologie gebaseerde psychotherapie of langdurige stopzettingstherapie. Deze methoden zijn meestal conflictgericht, dwz er is geen vrije associatie, maar de therapeut richt zich op het conflict met de patiënt in het hier en nu met het oog op de onderliggende oorspronkelijke conflicten. Het positieve effect van dieptepsychologische methoden is wetenschappelijk bewezen, vooral in Depressie, paniekstoornissen, borderline stoornissen en posttraumatisch spanning aandoeningen. Analytische therapieën op korte termijn zijn geschikt voor kortdurende crisisinterventie en spoedbehandeling. Deze bestaan ​​uit maximaal 25 sessies. Patiënt en analist concentreren zich op het uitwerken en verhelderen van een kernconflict. Centraal staat een bekende psychoanalytische korte procedure therapie volgens Michael Balint.

Diagnose en onderzoeksmethoden

Aan elke psychoanalyse gaat een diagnose in de vorm van een intakegesprek vooraf. Het belangrijkste doel hiervan is om te bepalen of de patiënt met zijn probleem überhaupt geschikt is voor psychoanalyse. De focus ligt op de overdrachts- en tegenoverdrachtsprocessen die kenmerkend zijn voor de psychoanalyse. De therapeut zelf is eerder een deelnemende waarnemer dan een leider van het gesprek. Hij moet de levensomstandigheden van de patiënt registreren en rekening houden met zijn levensontwikkeling. Als eerste anamnese worden verschillende procedures gebruikt. Het interactie-interview volgens Balint heeft, naast het hierboven genoemde doel, ook de claim om tijdelijke verbanden tussen de optredende symptomen en de levenshistorische gebeurtenissen te benadrukken. Het psychoanalytische intakegesprek richt zich volgens Argelander meer op het vastleggen van onbewuste berichten en uitingen van de patiënt. Hieruit kunnen vervolgens conclusies worden getrokken over eerdere ervaringen. Levensgeschiedenis en biografische gegevens spelen hier een verwaarloosbare rol. De dieptepsychologische biografische anamnese volgens Dührsen en Rudolf beoogt de psychosociale en ontwikkelingspsychologische factoren uit het huidige en vorige leven van de patiënt zo volledig mogelijk vast te leggen. De patienten medische geschiedenis en levensverhaal worden in aanmerking genomen, evenals de huidige sociale leefsituatie. Met behulp van het structurele gesprek volgens Kernberg moet onderscheid worden gemaakt tussen de drie hoofdtypen van persoonlijkheidsorganisatie. Hiervoor worden het neurotisch functionele niveau, het borderline functionele niveau en het psychotische functionele niveau bepaald. De ervaring van de patiënt met de ziekte en de verwachtingen van de behandeling kunnen worden beoordeeld met behulp van het diagnostische interview voor Operationalized Psychodynamic Diagnosis. De setting waarin de interviews worden afgenomen, lijkt meestal erg op elkaar. Elk van deze interviews duurt ongeveer een uur. Basisdoelen, zoals het aangaan van een therapeutische relatie en het beoordelen van oorzakelijke conflicten, zijn ook hetzelfde. De focus van de interviews varieert echter sterk. Als alternatief voor de interviews kan ook de biografische anamnese-procedure worden gebruikt voor diagnose. De psychologische, medische en sociale ontwikkelingen die daar worden geregistreerd, geven de therapeut een uitgebreid overzicht van de gehele persoonlijkheidsontwikkeling van de patiënt.