Doornachtige processen | Dendrit

Doornige processen

Dendrieten die geen processus spinosus worden "gladde" dendrieten genoemd. Ze pikken zenuwimpulsen direct op. Terwijl de dendrieten de stekels hebben, kunnen de zenuwimpulsen zowel via de stekels als via de dendrietstam worden opgenomen.

De doornen komen uit de dendrieten als kleine paddenstoelenkoppen. Afhankelijk van de activiteit kunnen ze groter of kleiner worden. Als ze het oppervlak van de dendrieten vergroten, ontstaat er meer ruimte voor verbindingen.

Ze bevatten vaak een soort calcium opslag, waarvan de functie nog wordt onderzocht. Hier leest u meer over calcium Met de dendrietstam en de doornen nemen ze de informatie op. Meestal zijn dit opwindende impulsen.

Bovendien kunnen ze informatie "bufferen" en zo beschermen tegen stimulusverzadiging. Het vermoeden bestaat ook dat verhoogde activiteit leidt tot een soort concurrentie tussen de koppelingen. In dit geval ontvangt de 'sterkere' koppelingssite meer proteïne en kan hij zich blijven ontwikkelen, terwijl de 'zwakkere' koppelingssites kleiner worden vanwege eiwitgebrek. Dit betekent dat de groei van specifieke sites gepaard gaat met een afname van andere sites. Dit zou kunnen verklaren hoe speciale vaardigheden verbeteren, terwijl andere vaardigheden en vaardigheden van de betrokken persoon moeilijker worden.

Axonaal transport

De axon is een lange buisachtige zenuwcel proces dat in sommige aspecten verschilt van de dendrieten. De axon dient om stoffen uit de zenuwcel lichaam naar een andere cel. Zo bereiken bepaalde boodschappersubstanties, die verpakt zijn in zogenaamde blaasjes, evenals voedingsstoffen, een ander verbindingspunt.

Aan de andere kant kunnen stoffen ook naar de zenuwcel lichaam. Op deze manier kunnen niet alleen stoffen die goed zijn voor de cel naar binnen komen, maar ook ziekteverwekkers. Omdat de transportmechanismen complex en traag zijn, herstelt de cel de vrijgekomen boodschappersubstanties en verpakt ze deze opnieuw in blaasjes.

Het transport kan plaatsvinden met of zonder de zogenaamde microtubuli. Het transport van enzymen en grote celsteiger eiwitten vindt plaats zonder microtubuli. De prikkelende of remmende informatie gaat ook door de axon naar de zenuwcel. De informatie wordt maar in één richting doorgegeven, namelijk die van het doelorgaan. De informatie kan zich echter in beide richtingen verspreiden in de dendriet en in het zenuwcellichaam.

Stopzetting van dendrieten

De belangrijkste taak van dendrieten is het ontvangen van informatie. Ze werken als antennes, pikken informatie op en geven deze door. Binnen de dendrieten kan de informatie in beide richtingen lopen, zowel richting het cellichaam als terug in de zogenaamde dendriettip.

Dit gebeurt wanneer een actiepotentiaal wordt gevormd in het axon, dat dan niet alleen langs het axon wordt gericht, weg van het zenuwcellichaam, maar zich ook weer verspreidt naar de dendrieten in de zin van feedback. Deze transmissie is actief, dat wil zeggen dat de dendrieten de signalen kunnen veranderen en verwerken. Dat lukt ze met behulp van eiwitten.

Vooral in de buurt van het verbindingspunt hebben de dendrieten veel structuren waardoor ze zich kunnen vormen en wijzigen eiwitten. Om hun taken te vervullen hebben de dendrieten nieuwe eiwitten nodig, die vanuit het cellichaam naar de dendrieten worden getransporteerd. Verder worden boodschappermoleculen, het zogenaamde mRNA, naar de dendrieten getransporteerd.

Deze boodschappermoleculen bevatten het bouwplan van eiwitten. Zo kunnen eiwitten in de dendrieten worden geproduceerd. Dit speelt een belangrijke rol voor de maakbaarheid van de zenuwcellen, de zogenaamde neuroplasticiteit, die van groot belang is voor leren processen.

De verbindingspunten van de dendrieten kunnen verschillen. Een uitwisseling tussen axon en dendriet is frequent. Een uitwisseling tussen verschillende dendrieten is echter ook mogelijk.

Er is een andere, zeldzamere uitwisselingsmogelijkheid tussen axon en de processus spinosus van de dendrieten, die nog niet verder is onderzocht. Afhankelijk van het type en de taak van de zenuwcellen kunnen verschillende dendrietpatronen microscopisch worden gevisualiseerd. Hun structuur en functie lijken echter erg op elkaar.

De zogenaamde pseudounipolaire zenuwcellen vormen een uitzondering. Net als sommige axonen zijn ze omgeven door een mantel, de zogenaamde myeline-omhulsels. Dit is de reden waarom ze overeenkomsten vertonen met axonen.

De dendriet neemt informatie van het lichaam op en geeft deze door aan de hersenen. Door zijn omhulsel kan deze dendriet informatie over grote afstanden verzenden. Daarom wordt het ook wel een dendritisch axon of een axon met dendritisch karakter genoemd.

Bovendien kunnen de doornen van de dendrieten de zenuwcellen beschermen tegen stimulusverzadiging, omdat ze tijdelijk informatie kunnen opslaan. Dit doen ze wanneer er al te veel informatie tegelijk in het cellichaam wordt verwerkt. Ze passen een geschikt tijdstip aan om informatie 'aan te vullen'.

Een andere taak van de dendrieten is de voeding van de zenuwcellen, waardoor ze de gliacellen ondersteunen. Daarnaast dragen de dendriettakken bij aan een vergroting van het oppervlak van de zenuwcel. Zo maken ze een vergroting van de mogelijkheden van verbinding met andere cellen mogelijk.