Plaat Atelectasis | Atelectasis

Plaat Atelectasis

De zogenaamde plaatatelectasen zijn platte, enkele centimeters lange, strookvormige atelectasen die niet aan de long segmenten en bevinden zich vaak boven de diafragma in de lagere delen van de long. Plaatatelectasen komen vooral voor bij aandoeningen van de buikholte, bijvoorbeeld als gevolg van een buikoperatie met daaropvolgend bedlegerigheid en onvoldoende ademhaling of ventilatie van de longen. Ze kunnen ook voorkomen in verband met longontsteking, hart- aanval, gierend hoesten of als gevolg van een misvorming van de thorax.

Wat is atelectase-profylaxe?

Patiënten die onlangs een operatie hebben ondergaan, immuungecompromitteerd zijn en aan luchtwegaandoeningen lijden, evenals oudere, verzwakte en vooral bedlegerige patiënten, lopen het risico zich te ontwikkelen atelectase van bepaalde delen van de long​ Om dit te voorkomen, moet regelmatig ademhalingsgymnastiek worden uitgevoerd. ​

Omdat patiënten in de bovengenoemde situaties of patiënten met chronische long ziekten hebben vaak een fout ademhaling techniek of inefficiënte ademhaling door de omstandigheden leert respiratoire fysiotherapie bepaalde technieken om de ademhaling te verbeteren. Door de ademhalingsspieren te versterken en de efficiëntie van ademhalingdelen van de long die anders minder geventileerd zouden worden en die het risico lopen zich te ontwikkelen atelectase worden geventileerd. Naast regelmatig uitgevoerd ademhalingsoefeningenspelen de mobilisatie van de patiënt, een voldoende vochtopname en regelmatige herschikkingen een grote rol in de zin van atelectase profylaxe.

Voorspelling

De kansen op genezing met atelectase zijn meestal erg goed, secundaire vormen zijn in principe altijd omkeerbaar. Uitgesproken vormen, zoals spanning pneumothorax, zijn zeer goed te behandelen, maar kunnen tot de dood leiden als ze niet worden behandeld.

Ademhalingsfysiologie

Op het kleinste niveau, in de gezonde long, wordt frisse lucht samengebracht bloed van het lichaam, alleen gescheiden door de onvoorstelbaar dunne wand van een longalveolus, waarin de lucht zich bevindt, en de al even flinterdunne wand van de fijne aderen (capillairen), waarin het bloed rond de luchtbel stroomt. De concentraties CO2 en zuurstof in bloed en de lucht kan nu worden aangepast via deze dunne barrière. De CO2-rijke bloed uit het lichaam geeft dit af aan de CO2-arme lucht, in ruil daarvoor komt zuurstof (O2) uit de lucht het bloed binnen, dat eerder zijn zuurstof aan het lichaam heeft afgegeven.

Door gestaag ademhaling en door de bloedstroom wordt het concentratieverschil gehandhaafd en is een continue gasuitwisseling mogelijk. De long zelf heeft constant de neiging om samen te trekken, dwz “ineenstorten”, als gevolg van elastische componenten in het longweefsel en de oppervlaktespanning van de vloeistoflaag die het pulmonale longblaasjes​ Dit wordt verhinderd door de onderdruk tussen de long en de borst muur, die het altijd uit elkaar trekt. Bij inademing wordt de long verder opengevouwen door de diafragma en het verbreden van de ribbenkast.