Pulmonale longblaasjes

alveole

Definitie

Longblaasjes zijn de kleinste structurele eenheid van de long en behoren tot de luchtwegen. Dit betekent dat de longblaasjes dienen om gassen uit te wisselen tussen ingeademde lucht en bloed. Elk long bevat ongeveer 300 - 400 miljoen luchtzakken.

De long kan over het algemeen worden verdeeld in twee grote lobben, de linker en rechter lob. In deze lobben vertakt de bronchiale boom zich in steeds kleinere delen. De bronchiale boom is het geheel van het luchtvoerende systeem.

Het begint na de luchtpijp met de twee belangrijkste bronchiën. Vervolgens splitst elke hoofdbronchus zich in twee (linkerkant) of drie (rechterkant) lobbenbronchiën. Deze komen in aantal overeen met de longkwabben.

De lobulaire bronchiën zijn verder onderverdeeld in de segmentale bronchiën en de lobulaire bronchiën. De bronchioli volgen. Terwijl de Bronchioli-terminals nog steeds tot het luchtdragende deel van de bronchiale boom behoren, maken de Bronchioli respiratorii die daarna komen al deel uit van het respiratoire deel van de bronchiale boom.

Het verschil tussen luchtkanalen en ademhalingssecties is dat de wandstructuur van de ademhalingssecties gasuitwisseling tussen bloed en ademlucht, terwijl het luchtkanaalgedeelte, zoals de naam suggereert, alleen ademlucht naar de longblaasjes en weer terug kan leiden. Individuele longblaasjes zijn al aan de wanden van de bronchioli respiratorii bevestigd en dienen voor gasuitwisseling. De alveolaire kanalen (Ductus alveolares) en de alveolaire zakjes (Sacculi alveolares) die eraan hangen, vertrekken dan van de bronchioli respiratorii.

Deze bestaan ​​alleen uit veel individuele longblaasjes en dienen tevens als gasuitwisseling. Alle longblaasjes die tot een terminale bronchioli behoren, worden gecombineerd om als een eenheid een acinair te vormen. Dit komt overeen met de kleinste longeenheid.

Afhankelijk van de vulling hebben de longblaasjes een diameter tot 250 μm. De longblaasjes zijn omgeven door een boete capillair netwerk. Deze capillair netwerk wordt gevoed door de longslagaders (arteriae pulmonales). Deze leiden de zuurstofarme bloed van het hart- naar de longen om met zuurstof te worden verrijkt. Na de capillair netwerk, leiden de longaders (Venae pulmonales) het nu zuurstofrijke bloed terug naar de hart-.