Overdraagbare ziekten tijdens de periode van borstvoeding: hepatitis B en C.

met moedermelkkunnen ziekteverwekkers worden overgedragen en de overeenkomstige ziekte bij de kinderen veroorzaken, met verschillende manifestaties van het beloop van de ziekte. Belangrijke infecties in deze context zijn hepatitis B en C.

Hepatitis B

Baby's geboren hepatitis B-positieve moeders moeten postnataal (na de geboorte) binnen de eerste 12 uur actieve of passieve immunisatie krijgen, ongeacht of de moeder een acute of chronische infectie heeft en of het kind borstvoeding krijgt of niet. Daarna mag het kind zonder beperking borstvoeding krijgen.

Opmerking: als actieve immunisatie wordt gegeven, moeten boostervaccinaties worden onthouden.

Hepatitis C

Overdracht van hepatitis C-virus naar het kind door moedermelk is tot op heden niet aangetoond. Er bestaat echter een theoretisch restrisico. Het virus kan bijvoorbeeld het moedermelk door verwondingen aan de tepels (tepels) door besmettelijke maternale bloed​ In dat geval dient de moeder de borstvoeding te staken totdat de blessure is genezen. De National Breastfeeding Commission beveelt moeders aan om borstvoeding te geven na passende begeleiding.

Andere hepatitiden

Hepatitis A virus wordt niet overgedragen via de borst melk​ Er is echter een risico door nauw lichamelijk contact. Daarom moet de pasgeborene passief worden geïmmuniseerd met standaard immunoglobulinen.

Gegevens over hepatitis D virusoverdracht via de borst melk zijn nog niet beschikbaar. Sinds hepatitis D infectie komt nooit voor bij afwezigheid van hepatitis B infectie, bescherming tegen hepatitis B-infectie is ook bescherming tegen hepatitis D infectie (zie hierboven).

De infectie van een moeder met hepatitis E. is geen contra-indicatie voor borstvoeding. Hoewel het virus detecteerbaar is in de borst melkoverdracht op het kind is niet waargenomen.