Ontwikkeling van grove en fijne motoriek | Ontwikkeling in de vroege kinderjaren

Ontwikkeling van grove en fijne motoriek

De pasgeborene kan haar al draaien hoofd. Deze beweging gebeurt echter nogal ongecontroleerd. Dit ongecontroleerd hoofd rotatie wordt geleidelijk een gecontroleerde hoofdbeweging met de 3e levensmaand.

In een rechtopstaande positie kan de baby zelfs de hoofd korte tijd uit zichzelf en til het een beetje op in buikligging. Deze bewegingen gaan in deze levensfase nog gepaard met veel lichamelijke inspanning, omdat de spieren nog niet sterk genoeg zijn. Aan het einde van de tweede levensmaand kan de baby zijn handjes steeds meer openen, omdat de aangeboren grijpreflex verdwijnt.

Hierdoor kan de baby ook bewust voorwerpen vastgrijpen en vasthouden. Met de derde levensmaand leert de baby om in buikligging langzaam op de onderarmen te steunen en rond te kijken. In rugligging probeert hij naar allerlei dingen te reiken die in zijn gezichtsveld komen.

Deze gerichte grijpbewegingen worden in de 4e levensmaand verder ontwikkeld en verbeterd totdat ze uiteindelijk in de 6e levensmaand worden geperfectioneerd. Vanaf de 4e levensmaand toont de baby ook steeds meer moeite om met hulp op te staan. Sinds de been spieren zijn nog niet sterk genoeg, de baby stort herhaaldelijk in.

In de 5e levensmaand wordt de baby steeds wendbaarder en grijpt hij graag zijn eigen voetjes en kan hij ze zelfs in zijn mond. Sommige baby's zwaaien in deze positie heen en weer. Soms is in deze tijd ook een draai van de buik naar de rug of vice versa mogelijk.

Het hoofd kan nu onafhankelijk en langdurig worden vastgehouden. Na 6 maanden probeert de baby zichzelf op te trekken door zijn ouders of door meubels. Draaien van buik naar rug en van rug naar buik is geen probleem meer.

Vooral vanaf de zevende maand zijn de spieren sterk genoeg zodat de baby korte tijd zonder ondersteuning kan zitten en staan. Vooral het springen met het vasthouden aan de armen van de ouders geeft de baby plezier. Sealen is ook mogelijk na zeven maanden.

Uiterlijk in de 9e levensmaand kunnen de meeste baby's zowel zitten als kruipen, zichzelf optrekken om zelfstandig te staan ​​en gesteund te staan.Gedurende deze tijd wordt de fijne motoriek zo ontwikkeld dat er een pincet kan worden gebruikt kleine voorwerpen zo nauwkeurig vast te pakken. Ook het gooien van voorwerpen wordt geoefend. In de verdere cursus volgt vrij staan ​​zonder hulp.

In de 12e maand volgen enkele treden en traplopen. Met 15 maanden is vrij wandelen geen probleem meer. Op de leeftijd van twee jaar wordt lopen steeds veiliger.

In het derde jaar worden vaardigheden als driewieler rijden en bouwstenen toegevoegd. Op de leeftijd van vier worden trappen zonder gevaar onder de knie en tegen de leeftijd van 5 kan het kind er al op springen been. Hier zouden problemen met lopen, zoals tenen in de tenen van het kind, die bij ongeveer 5% van alle kinderen in de voorschoolse leeftijd worden waargenomen, duidelijk merkbaar zijn.