Maagslijmvlies | Slijmvlies

Maagslijmvlies

Nasaal slijmvlies

De neusslijmvlies bestaat uit het ademhalingsslijmvlies (Regio respiratoria) en het reukslijmvlies (Regio olfactoria). Het ademhalingsgebied is genoemd naar zijn functie; het vertegenwoordigt het eerste deel van de luchtwegen. Het beslaat het grootste deel van de neusholte.

Het is te vinden op de neustussenschot, de zijwanden en in de neusschelp. De bovenste cellaag hiervan slijmvlies is cilindrisch van vorm en heeft een cinchiale laag. Kinozilien zijn microscopisch kleine haartjes waarvan de functie is het transport van stof of afscheiding rachenwärts.

Zo behouden ze de luchtwegen vrij. Een van deze haren oefent 10 tot 20 slagen per seconde uit. De luchtwegen slijmvlies bevat ook cellen voor de productie van slijm en immuunafweer.

De olfactorische slijmvlies (Regio olfactoria), aan de andere kant, wordt gevonden in de bovenste neusschelp, in de neuskoepel en in het bovenste deel van de neustussenschot. Het bevat de primaire sensorische cellen die de geur. Hiervoor is een olfactorisch slijm nodig, dat wordt geproduceerd door naburige kliercellen (Bowman-klieren, Glandulae olfactoriae). Het dient als een soort afwasmiddel dat geurstoffen in oplosbare vorm naar de reukzintuigcellen transporteert. Het slijmvlies van de neusbijholten heeft dezelfde structuur als die van de regio respiratoria, maar heeft minder kliercellen.

Het baarmoederslijmvlies

De voering van de baarmoeder Wordt ook genoemd baarmoederslijmvlies (tunica mucosa). Het bevat baarmoederklieren (baarmoederklieren) die een alkalische (basische) secretie afscheiden. Zijn functie is om te beschermen tegen infecties en om het ei te transporteren.

De samenstelling is onderhevig aan cyclische schommelingen. De bovenste cellaag is cilindrisch van structuur en heeft microscopisch kleine haren (kinocilia en microvilli) die dienen voor het transport van de eicel. Het baarmoederslijmvlies is bijzonder goed voorzien van bloed: het bevat spiraalvormige slagaders, kronkelig klein bloed schepen die van vorm veranderen afhankelijk van de dag van de cyclus en de bloedtoevoer naar behoefte kunnen vergroten of verkleinen.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee lagen van het baarmoederslijmvlies. De bovenste laag wordt stratum functionale genoemd. Het verandert tijdens een cyclus en is werpen gedurende menstruatie. Daaronder bevindt zich de stratum basale. Het is niet werpen en vormt de bovenliggende laag.