Lichaamsdiagram: functie, taken, rol en ziekten

Lichaamsschema is het bewustzijn van het eigen lichaam, inclusief de afbakening van het lichaamsoppervlak van de omgeving. Het concept is aanwezig vanaf de geboorte en dus vermoedelijk genetisch, maar pas na de puberteit volledig gevormd. Naast perceptuele stimuli draagt ​​taalontwikkeling bij aan de vorming ervan.

Wat is het lichaamsschema?

Het lichaamsschema is het bewustzijn van het eigen lichaam, inclusief de afbakening van het lichaamsoppervlak van de omgeving. Lichaamsschema is een neuropsychologisch concept dat de mentale representatie van het lichaam en de oriëntatie daarop beschrijft. Het concept bestaat uit twee componenten: verbeelding en perceptie van het lichaam. Deze twee componenten, hoewel verschillend van elkaar, zijn sterk gecorreleerd bij een gezond persoon. Bewustwording van het lichaam en zijn beperkingen bestaat al sinds de geboorte. Het wordt permanent bevestigd door de multisensorische informatie van de zintuigen van huid, beweging en evenwicht, en wordt pas volledig gevormd door de herhaalde interactie van het individu met de omgeving. Het lichaamsschema is de basis voor de ontwikkeling van subjectieve individualiteit en eigenwaarde. Het is een belangrijke referentie voor alle acties en reacties, hoewel het een nogal onbewuste hoeveelheid is. Arnold Pick beschreef de basiskenmerken voor het eerst in 1908. Pierre Bonnier beschreef een verstoring van het concept al drie jaar eerder onder de term 'Aschématie'. Het lichaamsschema is gebaseerd op zintuiglijke en zintuiglijke prikkels van proprioceptie​ Het conceptuele karakter van het lichaamsschema is echter relatief onafhankelijk van zintuiglijke en zintuiglijke prikkels en wordt dus niet gekenmerkt door een scherp objectbewustzijn. Het lichaamsschema behoort dus eerder tot de verbeelding dan tot de waarnemingen. In aanvulling op proprioceptiedraagt ​​sociale informatie, zoals het benoemen van lichaamsdelen, bij aan de vorming ervan.

Functie en taak

Het lichaamsschema wordt door mensen gebruikt om zich in de ruimte te oriënteren. Omdat het lichaamsschema iemands lichaam van de omgeving afbakent, is het bovendien het ankerpunt van subjectieve individualiteit en het startpunt voor zelfrespect. De wisselwerking tussen externe waarneming en de eigen lichaamswereld is een spanningsveld van de mens, dat wordt beschreven door de tegenstellingen van exteroceptie en onderschepping. Al bij de geboorte is er een lichaamsschema aanwezig. Dit preverbale herkenningsproces vindt plaats door acties in beide hersenhelften van de hersenen en zou dus worden verstoord door laesies van beide hersenhelften. Het preverbale lichaamsschema blijft zich ontwikkelen met de taalontwikkeling. Bij communicatie wordt de taal dominante hersenhelft ook dominant voor het lichaamsschema. De taal dominante hersenhelft herkent en communiceert symbolen op zichzelf. Vanaf dat moment ontwikkelt het het lichaamsschema, dat bijvoorbeeld als een vaste entiteit blijft bestaan, zelfs na het verlies van een extremiteit. Het cerebrale, dwz door de hersenen bereikt, wordt het bereiken van integratie als fundamenteel beschouwd voorwaarde voor een intact lichaamsschema. Het wordt ook autotopische homunculus genoemd en is meervoudig gebonden aan de hoogste hersenschorsgebieden. Sensorisch-motorische stimuli van het perifere zenuwstelsel worden geprojecteerd en verwerkt in de primaire gevoelige corticale velden. Ze komen daarom overeen met een geminiaturiseerd model van perifere lichaamsregio's. Echter, integratie en coördinatie vinden niet uitsluitend plaats in de primaire cortex, maar in drie verschillende stadia. Naast de primaire velden zijn ook tertiaire associatievelden van de dominante hersenhelft bij het proces betrokken. In tegenstelling tot integratie is er waarschijnlijk geen gearticuleerd somatotopisch substraat voor het lichaamsschema. Het lichaamsschema lijkt eerder gebaseerd te zijn op een puur functioneel samenspel van verschillende niet-topisch gestructureerde hersenen velden. Om deze reden is het lichaamsschema al verstoord 피로, bijvoorbeeld. Vanwege de verbindingen met het somatotopisch gesegmenteerde corticale veld gyrus postcentralis wordt echter ten minste een gedeeltelijke somatotopische structuur aan het lichaamsschema toegeschreven. Een genetische basis voor het schema wordt vermoed.

Ziekten en aandoeningen

Het schema van het lichaam kan worden verstoord door psychische stoornissen waarbij het bewustzijn is gestoord. Het speelt ook een soms moeilijke rol na amputaties. Als een geamputeerde ledemaat niet snel wordt vervangen door prothesen, behouden patiënten vaak het oude lichaamsschema. Ze blijven de geamputeerde lichaamsdelen op deze manier waarnemen en bewegen deze fantoomledematen mentaal mee. Als kinderen vanaf de geboorte geen lichaamsdelen missen, hebben ze nog gedeeltelijk het concept van het algemene lichaamsschema. Deze waarneming heeft wetenschappers overtuigd van een genetische basis van het lichaamsschema. De bekende fantoompijnen na amputaties hebben slechts in de verte te maken met het lichaamsschema. Ze komen eerder overeen met spontane excitaties van de zenuwcellen van Noziz, die voorheen werden toegewezen aan het lichaamsdeel en een zogenaamd pijn geheugen​ De hyperexciteerbaarheid van deze zenuwcellen treedt op als gevolg van chirurgisch trauma. Zoals na een amputatieis het lichaamsschema ook verstoord bij ziekten in het dominante pariëtale gebied. De getroffen personen letten niet meer op de linkerhelft van het lichaam. Er is dan sprake van een zogenaamde verwaarlozing. De patiënt neemt geen verlamming van de linker extremiteiten waar. Dit voorwaarde wordt ook wel anosognosie genoemd. Op een vergelijkbare manier kan er een verwaarlozing zijn blindheid vanwege het lichaamsschema, zoals het geval is bij het syndroom van Anton. Neuropsychologische stoornissen van dit type liggen ook ten grondslag aan egostoornissen. Een voorbeeld van zo'n egostoornis is depersonalisatie. Er zijn gelokaliseerde neuronale aanwijzingen voor een neurologische representatie van het psychologische ego. Tot dusverre kon het ego echter niet worden toegewezen aan een speciaal hersencentrum. Waarschijnlijk omdat het te veelomvattend is en nog niet goed wordt begrepen door mensen.