Levensverwachting in fase 2 | Levensverwachting met hartfalen

Levensverwachting in fase 2

Stage 2 hart- falen wordt gekenmerkt door symptomen bij matige stress. Ademloosheid en uitputting treden bijvoorbeeld op bij traplopen na 2 verdiepingen. Er zijn geen symptomen in rust en bij lichte inspanning.

Gedurende deze tijd komen de meeste patiënten naar de dokter omdat ze zich beperkt voelen in hun prestaties. Structurele veranderingen zijn nu duidelijk zichtbaar en het uitwerpvolume van de hart- is al aanzienlijk beperkt. Naast een consistente verandering van levensstijl, moet de medicamenteuze behandeling worden geïntensiveerd om de progressie van de ziekte te vertragen en symptomen zoals been oedeem, longoedeem or hartritmestoornissen.

De levensverwachting neemt af naarmate de ziekte vordert. Het latere hart- mislukking wordt gedetecteerd, hoe slechter de prognose. Statistisch gezien is het sterftecijfer 10-20% per jaar.

Drugs zoals ACE-remmers kan de mortaliteit aanzienlijk verminderen. Ze moeten echter de rest van uw leven regelmatig worden ingenomen. Genezing is niet mogelijk. De therapie moet elke 6-12 maanden worden gecontroleerd.

Levensverwachting in fase 3

In stadium 3 treden al symptomen op bij lichte stress. Traplopen naar de tweede verdieping is aanzienlijk moeilijker en veroorzaakt ademhaling moeilijkheden en zwakte. Bij belastingtests wordt slechts 50 watt bereikt.

Patiënten zijn aanzienlijk beperkt in hun dagelijks leven en zijn afhankelijk van hulp. In dit stadium stijgt het sterftecijfer dramatisch tot 50%. Een medicamenteuze therapie kan verder worden verhoogd en uitgebreid.

Verdere maatregelen, waaronder chirurgische, moeten tijdig worden besproken. EEN gangmaker kan worden geïmplanteerd om de hartspier te ondersteunen. Het hart kan bovendien worden ontlast door reconstructie of vervanging van hartkleppen. Elke operatie brengt echter een significant hoger risico met zich mee voor patiënten met hartinsufficiëntie. Een therapiecontrole is elke 3 maanden nodig.

Levensverwachting in fase 4

In de laatste fase van hartinsufficiëntie treden de symptomen al op in rust. Stress is niet meer mogelijk. Het ejectievolume van het hart daalt tot onder de 30%.

Een bijzonder risico vormt acute decompensatie (verslechtering). Complicaties zoals een plotselinge daling bloed druk, hartritmestoornissen, beroerte, nier mislukking en zelfs hartstilstand zijn mogelijk. De getroffenen moeten onmiddellijk in het ziekenhuis worden opgenomen.

Zonder chirurgische ingrepen wordt de levensverwachting van 1 jaar soms teruggebracht tot 10-15%. Cardiale resynchronisatietherapie (CRT) of de implantatie van cardiale ondersteuningssystemen kan de kwaliteit van leven in de laatste stadia verbeteren. Jonge patiënten moeten worden ingelicht over een mogelijke harttransplantatie. Patiënten in stadium 4 moeten elke maand opnieuw worden onderzocht om de therapie indien nodig te veranderen.