Klinische classificatie | Ski duim

Klinische classificatie

Er zijn vier verschillende stadia van de skiduim:

  • Verstuiking met kleinere vezelscheuren van de band. Men spreekt ook van een vervorming
  • Volledig scheuren van het ligament (breuk)
  • Botbreuk van het ligament
  • Dislocatie (luxatie) in het metacarpofalangeale gewricht van de duim

Complicatie

In het geval van een ski duim vorm kan een deel van het ligamentresidu tegen de rand van een peesplaat slaan (peesaponeurose van de adductor pollicis-spier). Dit staat bekend als de Sterner-laesie. Bij dit type letsel is anatomische genezing niet meer mogelijk omdat de ligamentresten niet kunnen naderen.

Het gevolg is de ontwikkeling van chronische instabiliteit. Er wordt fundamenteel onderscheid gemaakt tussen therapie bij acuut letsel en therapie bij chronische instabiliteit. Acute verwondingen kunnen conservatief of operatief worden behandeld.

Er zijn geen betrouwbare diagnostische kenmerken voor de beslissing welke therapieoptie moet worden gekozen. Over het algemeen wordt een opening van 35 ° beschouwd als de chirurgische indicatie voor licht gebogen gewrichten. Op basis van klinische ervaring nauwelijks ski duim moet operatief worden behandeld. Als de conservatieve benadering wordt gekozen, wordt de duim geïmmobiliseerd in een duim onderarm cast voor 3 weken.

Na 3 weken wordt begonnen met een zorgvuldige mobilisatie. Na nog twee weken wordt de belasting gestaag verhoogd. Na 10-12 weken zou de duim weer het volle gewicht moeten kunnen dragen.

Als alternatief kan het letsel worden geïmmobiliseerd met een bandage of een duimspalk. De duimspalk is de therapiemethode die de voorkeur geniet van veel artsen. Als een operatie is geïndiceerd, zijn er verschillende procedures om uit te kiezen, afhankelijk van het type traan.

Enerzijds kunnen de uiteinden van de tape worden gehecht, maar ook een behandeling met een speciale draadhechting is mogelijk. Als er een benige scheur is, wordt deze hersteld met speciale draden. Na de operatie wordt de duim 6 weken geïmmobiliseerd.

Na deze tijd fysiotherapie-oefeningen worden uitgevoerd om de normale gewrichtsfunctie te herstellen. Als er chronische instabiliteit is, wordt meestal ligamentoplastiek uitgevoerd. Hiervoor wordt vaak de palmaris longuspees gebruikt. Als er nog steeds instabiliteit in het gewricht is of als het posttraumatisch is artrose ontwikkelt (artrose als gevolg van een ongeval), wordt het metacarpofalangeale gewricht van de duim verstijfd, aangezien stabiliteit cruciaal is voor het goed functioneren van het gewricht.