Klein hoefblad: gezondheidsvoordelen, medicinaal gebruik, bijwerkingen

Klein hoefblad komt oorspronkelijk uit Europa, Azië en Noord-Amerika. Het medicinaal bruikbare materiaal was vroeger voornamelijk afkomstig uit wilde collecties in Italië en de Balkan, maar tegenwoordig is het gebruikelijker om te handelen in medicijnmateriaal van de teelt van de genetisch equivalente variëteit Tussilago farfara "Vienna".

Klein hoefblad als medicijn

In kruidengeneeskunde tegenwoordig gebruikt men voornamelijk de gedroogde bladeren van klein hoefblad (Farfarae folium). In het verleden waren ook het kruid, de bloemhoofdjes en de wortel belangrijk.

Klein hoefblad: typische kenmerken

Klein hoefblad is een overblijvend kruid, tot 30 cm hoog, dat bloeit tussen februari en april. De bladeren vertonen een typische hoefijzervorm, ze zijn groen aan de bovenkant en zilverachtig aan de onderkant. Nog voordat de bladeren verschijnen doen de felgele bloemhoofdjes met smalle straalbloemen enigszins denken aan paardebloem bloemen.

Het medicijnmateriaal wordt gekenmerkt door dunne, gelobde bladeren van ongeveer 20 cm groot. De bladeren zijn aan de onderzijde behaard, alleen jonge bladeren zijn aan de bovenzijde behaard. Bovendien maken de bladstelen deel uit van het medicijn. Klein hoefblad geeft geen bepaalde geur af. De smaak van klein hoefblad bladeren is vaag slijmerig en zoetig.