Elektromyografie: definitie, redenen, procedure

Wat is elektromyografie?

Bij elektromyografie wordt de elektrische activiteit van spiervezels gemeten en vastgelegd als een zogenaamd elektromyogram. Er wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • Oppervlakte-EMG: Hier worden de meetelektroden op de huid geplakt.
  • Naald-EMG: Hier brengt de arts een naaldelektrode in de spier.

In beide gevallen wordt de activiteit van de spier zowel tijdens beweging als in rust gemeten. Op basis van het type en de intensiteit van de gemeten activiteit kan de arts conclusies trekken over het ontstaan ​​en de omvang van een ziekte.

Elektrische spieractiviteit

Als een spier moet worden bewogen, sturen de hersenen een elektrische impuls via een zenuw naar de zogenaamde neuromusculaire eindplaat – het ‘contactpunt’ tussen een motorische zenuw en een spiercel. Hier laat de impuls boodschapperstoffen vrij die leiden tot het openen van ionkanalen in het membraan van de spiercel. De resulterende ionenstroom door het membraan creëert een elektrische spanning: het zogenaamde spieractiepotentiaal (MAP) verspreidt zich door de spiercel, veroorzaakt kleine spiertrekkingen en kan als potentiaal worden gemeten.

Wanneer doe je een elektromyografie?

Inmiddels wordt elektromyografie ook gebruikt bij biofeedback – een bijzondere vorm van gedragstherapie – waarmee de patiënt informatie kan krijgen over spierspanningen die hij zelf niet waarneemt. Zo leert hij ze gericht te beïnvloeden.

De meest voorkomende redenen voor elektromyografie zijn:

  • Spierontsteking (myositis)
  • Spierziekten (myopathieën)
  • spierzwakte (myasthenie)
  • pathologisch langdurige spierspanning (myotonie)

Wat doe je tijdens een elektromyografie?

De naald-EMG begint met het inbrengen van de elektrode in de spier, wat in het elektromyogram te zien is als een korte afleidbare elektrische potentiaal. Als er geen potentiaal wordt gemeten, duidt dit op spieratrofie. Als de kans aanzienlijk langer aanhoudt, gaat de arts uit van een ontsteking of een spierziekte.

Vervolgens wordt de spieractiviteit in rust gemeten. Omdat een gezonde spier geen elektrische impulsen afgeeft, mag er geen spieractiviteit worden gemeten, behalve bij kleinere, zeer korte spanningen.

Permanente excitatie van de spier kan optreden als de verbinding tussen zenuw en spier wordt onderbroken of de zenuw zelf beschadigd is.

Een oppervlakte-EMG met zelfklevende elektroden registreert daarentegen niet de individuele spiervezels, maar de hele spier- of spiergroep. Dit type elektromyografie wordt voornamelijk gebruikt in de sportfysiologie of biofeedback. De elektroden worden op de huid bevestigd. De potentiëlen worden gemeten tijdens spanning en in rust.

Wat zijn de risico's van elektromyografie?

Elektromyografie is een relatief ongecompliceerd onderzoek. Omdat de naaldelektrode voor naald-EMG dunner is dan een conventionele naald, voelen de meeste mensen slechts een korte prik wanneer deze in een spier wordt ingebracht, net als bij een acupunctuurnaald. Het aanspannen van de spier kan dan milde pijn veroorzaken.

Spieren of zenuwen raken niet gewond door elektromyografie. In zeldzame gevallen kunnen infecties of bloedingen optreden als gevolg van naald-EMG. Daarom moet een bloedingsneiging vooraf worden uitgesloten.

Zelfklevende elektroden kunnen irritatie van de huid veroorzaken. Een pleisterallergie is ook mogelijk.

Waar moet ik op letten na een elektromyografie?

Na de poliklinische elektromyografie kunt u naar huis. Als er roodheid of ontsteking optreedt in het onderzochte lichaamsgebied, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.