Insuline levering

Wat is insuline eigenlijk?

Insuline is een hormoon geproduceerd door de alvleesklier en vrijgegeven in de bloed. Het is voornamelijk nodig voor lever, spier- en vetcellen om glucose, dwz suiker, te kunnen opnemen uit de bloed, wat betekent dat het ook verantwoordelijk is voor het verlagen van de bloed suiker niveau. Het dient dus om energie te leveren in de vorm van suiker en om energiereserves in de cellen op te bouwen. Bovendien is het een van de belangrijkste groei hormonen in het menselijk lichaam, dwz het bevordert de ontwikkeling en rijping van de cellen en dus de organen.

De rol van insuline in het metabolisme

Om de rol van het hormoon volledig te begrijpen insulineis het belangrijk om het algemene principe achter het menselijk metabolisme te kennen. Metabolisme, ook wel metabolisme genoemd, is een systeem in evenwicht. Als we energie nodig hebben, zorgt het voor het vrijkomen van hormonen die ons hongerig maken.

We eten en voorzien ons lichaam van de bouwstenen die het nodig heeft om goed te functioneren. Nadat we het eten hebben opgegeten, zorgt het voor de verdeling en benutting van de bouwstenen. Als we eenmaal te veel hebben gegeten, is het ervoor verantwoordelijk dat er niets verloren gaat en dat de voedingscomponenten in de vorm van suikervoorraden en vet worden bewaard voor later.

Het is ook verantwoordelijk voor het opsplitsen in herbruikbare energiebouwstenen. Al deze reacties worden gemedieerd door hormonen zoals insuline en glucagon, de antagonist van insuline. Insuline speelt een grote rol in de suikerstofwisseling als bouwwerk, het zogenaamde anabole hormoon.

De term "anabool" verwijst naar de energiereserves van ons lichaam, niet naar de glucose zelf. Glucose wordt daarom afgebroken om de energiereserves op te bouwen. Zodra we voedsel binnenkrijgen of zelfs maar aan eten denken, wordt de insulineproductie gestimuleerd.

Het is nog niet precies duidelijk hoe. Maar het eindpunt is zeker de alvleesklier, de alvleesklier. De alvleesklier is het orgaan dat insuline produceert en afscheidt, zodat het zijn werk door het hele lichaam kan doen.

Indien de bloed suikerspiegel, dwz de suikerconcentratie in het bloed, stijgt, insuline bindt zich aan specifieke receptoren op verschillende cellen in het lichaam, wat op zijn beurt leidt tot de integratie van receptoren waaraan de suiker (glucose) kan binden. Glucose kan in de cel worden opgenomen door zich te binden aan zijn receptor, waar het kan worden ingebracht in metabole routes die energie leveren. Als er voorlopig voldoende energie is, kan de glucose ook voor later worden opgeslagen.

Voor dit doel wordt het opgeslagen in de vorm van glycogeen of vet. Naast dit snelle, onmiddellijke effect heeft insuline een tweede werkingsmechanisme dat iets meer tijd nodig heeft. Nadat insuline zich via zijn specifieke insulinereceptor aan de cel heeft gebonden, triggert het verschillende reactieketens in de cel die de aanmaak van enzymen. Op deze manier, enzymen worden geproduceerd die de suiker afbreken zodra deze in de cel zit en enzymen die de suiker weer opbouwen worden geremd. Insuline voorziet de cel dus niet alleen van de suiker, maar ook van alle enzymen die de cel nodig heeft om de suiker te verwerken.