Hyposensibilisatie | Therapie voor voedselallergie

Hyposensibilisatie

Klassiek hyposensibilisatie is gebaseerd op het principe van blootstelling van het lichaam aan het allergeen in langzaam toenemende doses. Het doel hiervan is dat het lichaam een ​​tolerantie-ontwikkeling ondergaat door de herhaalde confrontatie met het voedsel in lage doses, zodat de allergie in het dagelijks leven na een succesvolle therapie niet meer optreedt, ook al worden normaal hoge doses van het allergeen ingenomen. Het principe van hyposensibilisatie is tot dusver vooral gebruikt bij patiënten met allergieën voor pollen (hooi koorts), allergieën voor insectengif en ook allergieën voor dieren haar en huisstofmijten.

Op het gebied van voedselallergieën zijn er geen vaste procedures voor hyposensibilisatie. Er zijn echter onderzoeken die zich bezighouden met het onderwerp hyposensibilisatie bij allergieën voor noten, melk en kippeneiwit en die eerste successen laten zien. Hyposensibilisatie vindt in dit geval niet plaats in de vorm van een injectie onder de huid, maar oraal, dus in tabletvorm. Verdere studies zullen de komende jaren steeds meer nieuwe resultaten opleveren, zodat in de toekomst hyposensibilisatie een denkbare therapieoptie is voor voedselallergieën.

U moet deze noodset bij u hebben

Mensen met een voedselallergie moet een noodpakket bij zich hebben. Vooral als een ernstige allergische reactie, ook gekend als anafylactische shock, heeft al plaatsgevonden. Deze situatie is mogelijk levensbedreigend als de juiste medicatie niet onmiddellijk wordt toegediend.

Daarom moet een allergiepas altijd samen met de noodkit worden meegenomen. Op deze manier kan, in het geval de betrokken persoon bewusteloos is, de noodsituatie worden herkend en gehandeld op basis van de allergiepaspoort. De belangrijkste medicatie van de noodset is adrenaline.

Het wordt gedragen als een noodpen (noodpen met toepassingshulp). De adrenaline moet in de buitenkant van de dijHet is meestal niet nodig om de huid los te maken, dus de pen kan ook via kleding worden toegediend. Naast adrenaline bevatten noodsets voor allergiebehandeling vaak antihistaminica zoals Fenistil of Cetirizine en glucocorticoïden zoals prednisolon.

Deze medicijnen worden als tabletten of in druppelvorm ingenomen. Alleen op het gebied van medische hulpdiensten is een intraveneuze toediening van antihistaminica en glucocorticoïden uitgevoerd in geval van een ernstige allergische reactie. Adrenaline is echter de enige noodmedicatie die onmiddellijk effect heeft en acuut levensreddend is. Het effect van de andere medicijnen treedt pas na enkele uren in werking en heeft geen significante betekenis in de acute situatie. Niettemin wordt hun gebruik in acute situaties, naast het gebruik van adrenaline, meestal aanbevolen.