Hoe ziet intermitterend boezemfibrilleren eruit? | Welke veranderingen ziet u in het ECG bij atriumfibrilleren?

Hoe ziet intermitterend boezemfibrilleren eruit?

Intermitterend boezemfibrilleren wordt gekenmerkt door het feit dat het spontaan terugkeert naar een normaal (zogenaamd sinusritme) na het begin. Dit leidt tot fasen in het ECG waarin geen P-toppen detecteerbaar zijn (fase van boezemfibrilleren), en gaat meestal gepaard met een verhoogde pols tarief. Vervolgens de hart- ritme 'springt' terug in zijn gebruikelijke vorm, die in het ECG wordt uitgedrukt door een P-golf, een QRS-compleet en een T-golf. In de meeste gevallen is het hart- tarief is ook weer normaal. Na een tijdje, boezemfibrilleren kan opnieuw voorkomen.

Hoe ziet paroxismale atriale fibrillatie eruit?

De term "paroxysmaal" komt uit het Grieks en kan het best worden vertaald als "aanval-achtig". In medische terminologie wordt het als synoniem gebruikt met de term "intermitterend". Daarom wordt paroxysmale (= intermitterende) atriumfibrillatie gekenmerkt door een spontane verandering tussen fasen van normaal (sinusritme) en fasen van atriumfibrilleren. Tijdens paroxismale atriale fibrillatie is meestal geen P-top zichtbaar in het ECG. Het sinusritme is meestal normaal bij P-top, QRS-complex en T-top.

Hoe ziet een WPW in het ECG eruit?

De WPW (Wolff-Parkinson-White Syndrome) is een ziekte uit het spectrum van hartritmestoornissen. De elektrische excitatie wordt gewoonlijk sneller naar de ventrikels overgedragen via aanvullende geleidingspaden tussen de atria en de ventrikels. Dit leidt tot een tachycardisch (snelle hartslag) beeld in het ECG. Bovendien wordt de deltagolf, die zich bevindt in het gebied van het QRS-complex (wat de samentrekking van het hart- kamers), te zien in het ECG. Het QRS-complex wordt daarmee verbreed. Door pathologische (= pathologische) terugkeer van de excitatie in de boezems, kan boezemfibrilleren met de bijbehorende tekenen in het ECG optreden.

P-as

De P-golf in het ECG vertegenwoordigt de excitatiegeleiding in de atria. Het hart is van eigen gangmaker sinusknoop, bevindt zich in de rechter atrium. Van daaruit wordt de elektrische stimulus door de atria geleid in de richting van de ventrikels.

Dit proces wordt normaal gesproken weergegeven door de P-golf. Bij atriale fibrillatie wordt de overdracht van de stimulus in de atria niet langer gecoördineerd. Dit verandert de vorm van de P-golf. In de meeste gevallen resulteert dit in een volledig ongerichte en chaotische overdracht van prikkels in de atria. Hierdoor zijn op de daadwerkelijke locatie van de P-golven alleen zogenaamde flikkergolven of helemaal geen golven zichtbaar.