Hechtingen: toepassingen en gezondheidsvoordelen

Chirurgische hechtingen spelen een belangrijke rol in de geneeskunde. Het kan worden gebruikt om weefsel effectief te behandelen dat is afgesneden met naald en draad.

Wat is hechtmateriaal?

Medische hechtingen zijn chirurgische materialen die worden gebruikt om te sluiten wonden​ Medische hechtingen zijn chirurgische materialen die worden gebruikt om te sluiten wonden​ Dergelijke verwondingen ontstaan ​​meestal als gevolg van ongevallen. Opzettelijke incisies kunnen echter ook worden gemaakt als onderdeel van een chirurgische ingreep. Na de operatie sluit de chirurg de wond weer met het chirurgisch materiaal, dat in de volksmond vaak 'draad' wordt genoemd. Bij de vervaardiging van medische hechtingen wordt ervoor gezorgd dat ze passen bij de weefseltypen waarin ze worden gebruikt. Belangrijke factoren hierbij zijn de aard van het oppervlak, capillariteit en treksterkte sterkte​ De oppervlakte-eigenschappen van het hechtmateriaal zijn primair belangrijk voor de glij-eigenschappen van de draad. Hoe minder weerstand, hoe minder weefseltrauma tijdens het glijden. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen glad en ruw hechtmateriaal. Bij glad materiaal is er meer uitgebreide spanning. Dit maakt het geschikter voor het nauwkeuriger aanbrengen van wondranden. Als het hechtmateriaal een ruwer oppervlak heeft, glijdt het trager in het weefsel. De knoopvastheid van het ruwe materiaal is echter beter dan die van het gladde hechtmateriaal. Het heeft ook een groter zuigeffect. De capillariteit van het medische hechtmateriaal is ook belangrijk. De capillair krachten waarmee micro-organismen en wondvocht worden geabsorbeerd, zijn groter naarmate het materiaal filamenteus is. Daarentegen wordt gevlochten hechtmateriaal als ongeschikt beschouwd voor geïnfecteerd wonden​ De treksterkte sterkte van het materiaal speelt ook een bijzondere rol. Dit bepaalt welke krachteffecten mogelijk zijn met het hechtmateriaal zonder dat het wordt vernietigd. Gevlochten materiaal heeft dus een grotere krachttolerantie dan draden die uit slechts één enkele vezel bestaan.

Vormen, soorten en stijlen

Bij chirurgische hechtingen is het belangrijk om onderscheid te maken tussen verschillende soorten en vormen. Naast naalden vormen hechtingen het belangrijkste hechtmateriaal. In vroegere jaren werden draden van schapendarm of natuurlijke zijde gebruikt. Tegenwoordig vertrouwt de geneeskunde bijna uitsluitend op moderne synthetische materialen. De belangrijkste onderscheidende kenmerken zijn absorbeerbare en niet-absorbeerbare hechtingen. Hechtingen die niet absorbeerbaar zijn, moeten na een bepaalde tijd worden verwijderd. In dergelijke gevallen wordt de term "verwijdering van hechtdraad" gebruikt. Omdat echter niet elk deel van het lichaam geschikt is voor het verwijderen van hechtingen, zoals het onderhuidse vetweefsel of de interne [organen]], neemt de geneeskunde soms zijn toevlucht tot absorbeerbare hechtingen die door het lichaam kunnen worden afgebroken. Niet alleen het materiaal van de hechtingen speelt een rol, maar ook de resorptieduur. In het geval van moderne hechtingen vindt hydrolytische splitsing plaats door het lichaam water​ Van belang voor resorptie zijn het behandelde type weefsel, dat een ander vochtgehalte heeft, evenals de oppervlakte-afmeting en diameter van de draden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen dikke en dunne draden. Dit betekent dat dikkere draden grotere krachten kunnen weerstaan. Dikke draden worden vooral gebruikt voor het naaien onder trekspanning spanning​ Dikkere draden creëren echter ook uitgebreidere steekkanalen na het trekken, wat op zijn beurt kan leiden tot littekens. Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen monofilament- en polyfilamentgaren. Monofilament draden hebben het voordeel dat ze goede glij-eigenschappen hebben en een gesloten oppervlak hebben. Dikkere monofilamentdraden hebben echter geen draad sterkte​ Polyfile-draden worden gemaakt door afzonderlijke draden te verweven of te draaien. Ze passen beter in de knoop, maar zien er ruwer uit.

Structuur en werkwijze

Samengestelde, medische hechtingen zijn gemaakt van naald en draad. Vroeger namen medicijnen hun toevlucht tot steriele naalden die konden worden hergebruikt en in een veeroog werden geklemd. Tegenwoordig worden echter alleen combinaties van naald en draad gebruikt, die één keer worden gebruikt. In dit geval vormen naald en draad één geheel. De draad kan niet worden verwisseld. Naast het materiaal van de draad is ook het materiaal van de naald belangrijk. Er zijn naalden die geschikt zijn voor een breed scala aan doeleinden, zoals rechte, gebogen, kleine of grote en scherpe driehoekige of ronde naalden. Als het hechtmateriaal atraumatisch is, zijn het maximale kaliber van de naald en de draad identiek. Bovendien is er een soepele overgang. Op deze manier wordt het hechtkanaal volledig gevuld door de draad, zodat zelfs bij vasculaire hechtingen geen bloed kan ontsnappen uit het kanaal. Het holle uiteinde van de naald, dat het begin van de draad omsluit, wordt tijdens de fabricage en het gebruik als kwetsbaar beschouwd.

Medische en gezondheidsvoordelen

Om wonden succesvol te opereren, zijn hechtmaterialen zoals naalden en draad onmisbaar. Hier kan de draad afzonderlijk in een naaldoog worden gestoken of wordt deze gebruikt als een verpakte combinatie van naald en draad. Hechtmateriaal werd al in de oudheid in de geneeskunde gebruikt. Pas bij de industrialisatie werden echter speciale chirurgische hechtmaterialen ontworpen. Zo kwam het eerste echte hechtmateriaal beschikbaar in 1860 met de introductie van de carbolt catgut. Daarvoor werd hetzelfde materiaal gebruikt voor het naaien van kleding en stoffen. De industriële productie van steriel kattendarm vond plaats vanaf 1909. Synthetische absorbeerbare hechtingen zijn beschikbaar sinds 1931, en in latere jaren andere materialen zoals gecoate polyamidegaren, synthetisch collageen draden en polyester werden ontwikkeld. Deze hechtmaterialen maken het mogelijk om open wonden te sluiten door te hechten. Op deze manier zorgen ze voor een snelle wond genezen en bescherm het lichaam tegen de invasie van kiemen die bijvoorbeeld bacteriële infecties kunnen veroorzaken.