Hashimoto's thyroïditis: test en diagnose

Laboratoriumparameters van de eerste orde - verplichte laboratoriumtests.

  • Schildklierparameters - TSH (schildklierstimulerend hormoon), fT3 (trijoodthyronine), fT4 (thyroxine) [Bij aanvang: latente hyperthyreoïdie (hypothyreoïdie): TSH ↓, fT3 normaal, fT4 mogelijk. iets tot matig verheven; In de cursus: manifeste hypothyreoïdie: TSH-niveau ↑, fT3 + fT4 verlaagd; manifeste hyperthyreoïdie (hyperthyreoïdie) is zeldzaam]

Laboratoriumparameters 2e orde - afhankelijk van de resultaten van de geschiedenis, fysiek onderzoek, enz. - voor differentiële diagnostische verduidelijking.

  • TPO antilichamen (TPO-Ak; schildklierperoxidase; MAK) [detectiefrequentie: 90%] Opmerking in zwangerschap: detectie van TPO-antilichamen, zelfs bij euthyreoïdie (normale schildklierfunctie) met een hoog voorspellend vermogen: bij 19-50% van de vrouwen komt het postpartum (“na de geboorte”) tot uiting hypothyreoïdie (hypothyreoïdie).
  • Tg-antilichamen (Tg-Ak; thyroglobuline auto-antilichamen (TGAK); thyroglobuline-Ak; TAK) [detectiefrequentie: 60-70%]
  • TRAK (TSH receptor autoantilichamen) [detectiefrequentie: <10%] NB: In Ziekte van GravesTSH-receptor antilichamen (TRAK) worden in 95% van de gevallen in de acute fase aangetroffen.

Opmerking: naarmate de ziekte vordert, schildklier antilichamen kan weer normaal worden.