Grote adductoren (M. adductor magnus)

Latijn: Musculus adductor magnus

Definitie

De grote adductorspier is de grootste spier van de adductorgroep aan de binnenkant van de dij. Het loopt vanaf de middelste onderrand van het bekken (schaambeen en zitbeen) naar de dij bot, waar het inbrenggebied zich uitstrekt over vrijwel de gehele lengte van het botlichaam. Adductie is het Latijnse woord voor adductie. De belangrijkste taak van de grote adductoren is om de been dichter bij het lichaam. Dit heeft een stabiliserende werking bij veel alledaagse bewegingen, zoals wandelen, maar ook bij sportieve activiteiten, bijvoorbeeld bij het voetballen.

Geschiedenis

Aanhechting: De bovenste (proximale) vezels van de spier hechten zich vast aan de verruwing van het dijbeen aan de achterkant (Linea aspera). De onderste (distale) vezels strekken zich uit tot het onderste binnenste uiteinde van het dijbeen, waar ze hechten aan een "bult". (Tuberculum adductorium) Herkomst: Onderste deel van de schaambeen (Ramus inferior ossis pubitis) en ischiale tuberositas (Tuber ischiadicum) Innervatie: N. obturatorius (L2-L4) en N. tibialis (L4-L5)

Functie

De grote adductoren spier loopt vanaf het midden bovenaan (schaambeen / ischiale tuberositas) diagonaal naar buiten en naar beneden naar achteren. De belangrijkste functie is dus om de dij naar het midden van het lichaam (adductie). Door zijn uitgebreide bevestiging aan het bovenbeen kan het echter ook andere functies vervullen.

De lagere vezels, die aan het einde van de dij beginnen, leiden bijvoorbeeld tot de extensie van de been tijdens een wee (heup gewricht uitbreiding). Omdat de spiervezels van de spier twee verschillende benaderingen hebben, kan deze in twee delen worden verdeeld. Het ene deel begint verder op het lange buisvormige deel van de dij (Linea aspera), het andere aan het onderste binnenste uiteinde van de dij (Tuberculum adductorium bij de epicondylus medialis).

Deze twee delen vormen een kleine opening, de zogenaamde Hiatus tendineus. Op dit punt vormt de spier samen met twee andere dijspieren (M. adductor longus, M. vastus medialis) het adductorkanaal (Canalis adductorius). Dit kanaal vormt het doorgangspunt voor de majoor schepen van de been (dijbeenslagader en dijbeen ader) en de vena saphena. De grote adductorspier heeft dus naast zijn bewegingsfunctie een belangrijke anatomische betekenis.