Functie | vena Cava

Functie

De vena Cava heeft de taak om te verzamelen bloed van de periferie van het lichaam en terug naar de hart-. Het is ook medeverantwoordelijk voor het invullen van het recht hart-. De druk in de vena Cava ligt tussen 0 en 15 mmHg.

De druk vertoont ademhalingsafhankelijke en puls-synchrone fluctuaties, die bekend staat als de veneuze puls. Deze druk kan worden bepaald en kan als diagnostische maatregel, vooral bij intensive care-therapie, belangrijk zijn voor de beoordeling van de cardiovasculaire functie. Deze centraal veneuze druk is afhankelijk van de bloed het vullen van de bloedsomloop en de pompcapaciteit van de hart-.

Het is ook afhankelijk van het zuigeffect van ademhaling, het klepvlakmechanisme van de hartactie, de arterioveneuze drukgradiënt en de pompkracht van het hart. Het zuigende effect van ademhaling treedt op omdat de druk in de thorax daalt tot negatieve drukwaarden tijdens inademing. Op deze manier, bloed wordt aangezogen vanuit de periferie.

Tegelijkertijd, zoals de diafragma wordt verlaagd tijdens inademingneemt de druk in de buikholte toe, waardoor de buikholte ontstaat schepen worden gecomprimeerd, waardoor de terugstroom naar het hart toeneemt. Hartkleppen functioneren als kleppen die het bloed slechts in één richting doorlaten. In het hart, allemaal hartkleppen liggen in een vliegtuig.

Tijdens de werking van het hart zorgt de verkorting van de spiervezels ervoor dat dit klepvlak verschuift, waardoor extra zuigkracht ontstaat om de veneuze retourstroom te ondersteunen. De skeletspieren worden korter en dikker wanneer ze worden geactiveerd. Door de verdikking worden de aderen in de benen samengedrukt en uitgeperst. Veneuze kleppen in de been aderen voorkomen dat het bloed terugzakt in de benen. De vena Cava zelf heeft geen veneuze kleppen.

Histologische structuur

Ik zal de ader muren in lagen. De lagen zijn dunner dan de wanden van de slagaders. Richting het vasculaire lumen is de intima, een enkele laag van gespecialiseerde cellen (endotheelcellen).

De endotheliale cellaag wordt gesloten door de Membrana elastica interna, een netwerk van elastische vezels geproduceerd door de gladde spiercellen van de daaropvolgende media. Daarna volgt de Membrana elastica externa, de laatste laag is de Adventitia. Het bestaat uit bindweefsel en verankert een schip in de omgeving. In de vena cava bevat de adventitia gladde spiervezels die in de lengte zijn gerangschikt. Bloed schepen moet ook worden gevoed door kleine bloedvaten (vasa vasorum), die door de adventitia lopen en kunnen doordringen tot de media.