Functie | Plica infrapatellaris

Functie

De plica infrapatellaris en de andere twee slijmvliesplooien ontstaan ​​in de embryonale periode en verdwijnen vaak in de volwassenheid. De mucosale plooien hebben geen directe specifieke functie. Wanneer de plica infrapatellaris wordt gemaakt, het vormt een versterkende vezelstreng die zich uitstrekt van de onderkant van de patella door het vetlichaam naar het bot Depressie. Af en toe kan beweging zelfs beperkt zijn. Het kan zwellen en blokkeren kniegewricht, zodat er geen glijdende beweging kan plaatsvinden.

Breuk

De plica infrapatellaris kan in zeldzame gevallen ook scheuren. Een breuk wordt vaak veroorzaakt door overbelasting van de kniegewricht. Spierzwakte of een onbalans van de evenwicht kan het scheuren van verschillende ligamenten van het gewricht of de slijmvliesplooien bevorderen.

In de meeste gevallen wordt echter ook de mediopatellaire plica aangetast. Een breuk kan gepaard gaan met pijn, zwelling van de plica en het hele gewricht. MRI-beelden laten vaak een verdikking van de slijmvliesplooi zien. Afhankelijk van de ernst van het letsel kan een operatie nodig zijn om de slijmvliesplooien te verwijderen.

MRI

Magnetische resonantie beeldvorming van de kniegewricht is zeer geschikt voor het afbeelden van zacht weefsel zoals spieren en organen. Dit maakt het ook mogelijk om de plica infrapatellaris te detecteren. In de regel wordt het gepresenteerd als een zeer smalle lijn met weinig signaal. Signaalarm betekent dat de structuur donkerder lijkt in vergelijking met het omliggende weefsel. Omdat het vaak alleen zichtbaar is bij gelijktijdige ophoping van vocht in de gewrichtsruimte (effusie), is het moeilijk om een ​​diagnose te stellen met MRI.

OP

De verschillende slijmvliesplooien kunnen in de knie verschillend uitgesproken zijn. Het kan dus af en toe voorkomen dat een rimpel dikker is dan normaal. Dit kan wrijving veroorzaken tijdens beweging, wat ook kan leiden tot beknelling.

Het gevolg is vaak een pijnlijke ontsteking die zich uitbreidt naar het hele kniegewricht en vaak gepaard gaat met zwelling en effusie. Meestal veroorzaakt de mediopatellaire plica dit plica-syndroom. Als conservatieve therapie niet voldoende is, is een operatie vaak noodzakelijk.

De operatie wordt vaak uitgevoerd onder narcose en sleutelgattechniek in de context van een knie artroscopieEr worden slechts kleine incisies gemaakt, waardoor de benodigde instrumenten met geïntegreerde camera vervolgens in het kniegewricht worden gebracht. Hierdoor heeft de arts een zeer goed overzicht van de ontstekingsprocessen in het gewricht. De mucosale plooien en het ontstekingsweefsel worden verwijderd terwijl het gewricht wordt beschermd kraakbeen.

Met deze zeer zachte methode kan de patiënt zijn knie na één tot vier weken weer normaal maken. De operatie is in de meeste gevallen zeer succesvol en kent weinig complicaties. De typische klachten zoals het gevoel dat het kniegewricht verstopt is, verdwijnen daarna meestal volledig. Na vier tot zes weken kunnen ook lichte sportactiviteiten worden hervat.