Femoralis katheter

Definitie

Een femoraliskatheter is een toegang tot de dijbeenzenuw waardoor pijnstillers kan (ook continu) worden toegediend. Deze analgetica worden in de directe omgeving van de zenuw gericht en voorkomen de overdracht van pijn perceptie hier. Het is een methode van korte of lange termijn pijn behandeling. Andere namen voor de femoraliskatheter zijn "Femoralis block" of "Nervus femoralis blockade".

Indicatie voor een femoraliskatheter

De femoraliskatheter wordt meestal gebruikt als pijn behandeling tijdens of na een operatie. Het primaire doel is natuurlijk om de patiënt zo min mogelijk pijn bloot te stellen. De dijbeenzenuw, zoals alles zenuwen, heeft zijn eigen gebied van innervatie. In het geval van de dijbeenzenuwdit gebied bevindt zich vanaf de heup naar beneden, dwz een groot deel van de benen. Daarom heeft de femoraliskatheter alleen zin bij anesthesie van gebieden die onder de heup liggen en worden geïnnerveerd door de femorale zenuw.

Procedure en uitvoering - Hoe wordt het gelegd?

De procedure voor het plaatsen van een femorale katheter is als volgt: De patiënt ligt op zijn rug en heeft de zijne been, waarop de procedure plaatsvindt, in een enigszins gespreide en naar buiten gedraaide positie. Hierdoor kan de anesthesist gemakkelijk de dijbeenzenuw bereiken. De anesthesioloog prikt vervolgens de huid aan met een prik naald.

De prik site bevindt zich aan de zijkant (weg van het midden van het lichaam) van de dijbeenslagader, die kan worden gepalpeerd. Zo snel als de prik naald in de huid zit, de dijbeenzenuw wordt gezocht met een zenuwstimulator of ultrageluid. Als de stimulator zich in de buurt van de dijbeenzenuw bevindt, treden zichtbare spiertrekkingen op op de dij.

Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de kenmerkende spier van de femorale zenuw, de musculus rectus femoris (ook wel quadriceps). Ook de beweging van de patella kan worden waargenomen. De anesthesist kan de priknaald een beetje bewegen om het punt van de sterkste stimulusrespons te vinden.

Hieruit kan dan worden geconcludeerd dat men op de juiste plek zit en dat de plaatselijke verdoving kan beginnen. Alternatief, ultrageluid kan worden gebruikt om de punctie van de zenuw te controleren. De katheter wordt dan een klein stukje over de priknaald geschoven zodat deze op de zenuw blijft zitten.

Bij kortdurende anesthesie wordt nu de pijnstiller via de katheter toegediend en vervolgens wordt de katheter verwijderd. Bij een verblijfskatheter wordt de priknaald verwijderd en wordt de femoraliskatheter via een huidhechting op de huid bevestigd. Dit voorkomt dat de katheter eruit glijdt.

Ten slotte wordt de prikplaats steriel bedekt en pijnstillers kan dan via de verblijfskatheter aan de zenuw worden toegediend. Voordat de dijbeenzenuw wordt doorboord, a plaatselijke verdoving wordt toegediend. Vanwege de anesthesie de patiënt heeft geen pijn als de anesthesioloog met behulp van de priknaald naar de zenuw zoekt en deze prikt. Al met al kan de pijn van de procedure door de verdoving worden teruggebracht tot een klein prikje.