Dosering van Marcumar®

Synoniemen in bredere zin

Fenprocoumon (naam van het werkzame bestanddeel), coumarines, vitamine K-antagonisten (remmers), anticoagulantia, anticoagulantia Het geneesmiddel dat bekend staat onder de handelsnaam Marcumar® bevat de werkzame stof fenprocoumon, dat tot de hoofdgroep van coumarines (vitamine K-antagonisten) behoort. De coumarines zijn moleculen die een onderdrukkende werking hebben op de natuurlijke processen van bloed stolling en daarmee de stolling van het bloed remmen (bloedstolling remmers). De exacte dosering moet voor elke patiënt individueel worden bepaald door de behandelende arts.

Hiervoor moet de zogenaamde tromboplastinetijd worden bepaald voordat de behandeling daadwerkelijk wordt gestart. Gedurende de gehele innamefase wordt deze tijd regelmatig gecontroleerd en wordt de medicatiedosering indien nodig aangepast. De Quick- en INR-waarden geven ook informatie over het eigen vermogen van het lichaam om te stollen bloed.

De INR waarde is een internationale maatstaf voor de evaluatie van bloed coagulatie. Hoge waarden betekenen dat de stollingstijd langer is dan de standaardwaarde en dat de bloedingsneiging navenant hoog is. Een lage waarde duidt daarentegen op een verkorte stollingstijd en een daarmee samenhangend verhoogd risico op trombose.

In principe kan dus worden gezegd dat bloedstollingsremmende medicijnen zoals Marcumar® de INR waarde en lager dus het gevaar van de Thrombenbildung. Aan het begin van de medicijntoediening is het waarschijnlijk dat de stollingswaarden van de patiënt zeer sterk fluctueren, wat regelmatig is Grensverkeer en aanpassing van de dosering des te meer. Volgens sommige experts is de reden hiervoor het feit dat een therapie met Marcumar® meestal wordt gestart met een relatief hoge dosis van het medicijn.

De patiënt wordt aangemoedigd om de eerste twee dagen tot 8 tabletten binnen 24 uur in te nemen. Deze informatie verschilt echter van patiënt tot patiënt, daarom moeten zowel de aanvangsdosis als elke aanvullende dosis door de behandelende arts worden bepaald en door de patiënt worden nageleefd. Door deze relatief hoge innamedosis kan de INR-waarde de eerste dagen enorm stijgen (waarden boven 3.0) en daarmee het bloedstollingsvermogen dienovereenkomstig afnemen.

Er is een schijnbaar verhoogde kans op bloeding, de kans op het ontwikkelen van een trombose neemt blijkbaar af. Een verhoogde INR-waarde aan het begin van de behandeling is echter geen serieuze maatstaf voor de daadwerkelijke bloedstolling. Dit komt doordat een van de stollingsfactoren (factor VII) beïnvloed door Marcumar® een lage plasmahalfwaardetijd heeft van slechts 5-6 uur.

Om deze reden neemt alleen de concentratie van deze ene vitamine K-afhankelijke stollingsfactor af na de eerste inname van Marcumar®, terwijl factoren II, IX en X in de meeste gevallen volledig actief blijven. Voor sommige van deze factoren is de plasmahalfwaardetijd tot 60 uur. Daar zijn deze stollingsfactoren ook veel belangrijker voor bloedstollingwordt dit een schijnbare stijging van de INR-waarde genoemd.

De arts zal de stollingswaarden na een paar dagen controleren en de medicatiedosis opnieuw verlagen. De verdere in te nemen dosis is afhankelijk van de vastgestelde waarden. Als de INR-waarde onder de streefwaarde voor de patiënt ligt (de streefwaarde is meestal een INR van 2-3.5), dient een dagelijkse dosis van anderhalve tablet (ca.

4.5 mg van de werkzame stof) wordt aanbevolen. Als de INR-waarde die bij het controleonderzoek is bepaald, echter binnen het streefbereik ligt, mag gewoonlijk slechts één tablet (ongeveer 3 mg fenprocoumon) gedurende 24 uur worden ingenomen. Als de stollingswaarde te hoog is (vanaf 3.5), moet de maximale dagelijkse dosis worden verlaagd.

In dit geval schrijft de behandelende arts meestal de inname van een halve tablet Marcumar (dwz 1.5 mg) voor. Als een INR-waarde van meer dan 4.5 wordt bereikt, moet de medicijnaanvraag voorlopig worden stopgezet. Deze lijst is bedoeld om duidelijk te maken hoe afhankelijk de maximale dagelijkse dosis moet zijn van de gemeten dosis bloedstolling waarde.

In de regel wordt na een "proefperiode" slechts een zogenaamde onderhoudsdosering van ongeveer een halve tot anderhalve tablet Marcumar per dag toegediend. Nadat de behandelde patiënten dienovereenkomstig zijn aangepast, beweegt de INR-waarde zich binnen een relatief constant meetbereik, maar ook nadat de streefwaarde is bereikt, moet de bloedstolling regelmatig worden gecontroleerd, meestal elke drie tot vier weken, en moet de medicatiedosering worden aangepast. indien nodig. Tijdens het innemen van de tabletten moet de behandelde patiënt ervoor zorgen dat de Marcumar-tabletten altijd op ongeveer hetzelfde tijdstip worden ingenomen (bij voorkeur 's avonds).

Het geneesmiddel moet in zijn geheel worden doorgeslikt, met voldoende vloeistof. Na stopzetting van Marcumar kan het nog 10-14 dagen duren voordat het anticoagulerende effect verdwijnt en het normale stollingsproces weer kan plaatsvinden. Dit feit kan worden verklaard door het feit dat pas na deze tijd een voldoende hoge concentratie van volledig activeerbare coagulatiefactoren kan worden gevormd. In noodsituaties is het daarom noodzakelijk om de ontbrekende stollingsfactoren II, VII, IX en X van buitenaf aan het organisme toe te voeren om het mogelijke bloedingsrisico te verkleinen. Ook in verband met geplande operaties en tandheelkundige behandelingen, moet er altijd aan worden herinnerd om het anticoagulantia vroeg genoeg te staken en zo een verhoogde bloedingsneiging te voorkomen.