Dit heeft een negatieve invloed op de levensverwachting | Levensverwachting bij nierfalen

Dit heeft een negatieve invloed op de levensverwachting

Na de diagnose van chronische nierinsufficiëntieis het belangrijkste doel om verdere progressie van de ziekte te voorkomen. Er zijn verschillende bekende factoren die de progressie van de ziekte bevorderen. Sommige van deze factoren kunnen door uzelf worden beïnvloed, andere zijn moeilijk te beïnvloeden.

Roken is een van deze factoren en moet daarna worden vermeden nierfalen. Bovendien ernstig te zwaar en hoge bloeddruk hebben een negatief effect op de progressie van de ziekte. Daarom een ​​goede bloed drukinstelling is essentieel bij de behandeling van nierinsufficiëntie.

Reeds bestaande andere basisziekten van de nier hebben ook een negatief effect op het verdere verloop van de ziekte. Als de getroffen persoon heeft suikerziekte mellitus, goed bloed suikercontrole wordt sterk aanbevolen. Daarnaast heeft bloedarmoede een negatief effect op het beloop van de ziekte en dus ook op de levensverwachting.

Dit wordt ook behandeld door de huisarts. Het is ook erg belangrijk om geen medicatie te nemen die de nieren beschadigt. Dit omvat veel medicijnen die vrij verkrijgbaar zijn in apotheken, zoals ibuprofen.

Daarnaast zijn er in de geneeskunde erfelijke factoren bekend die een negatief effect hebben op het verloop van de ziekte. Hier kan helaas niets aan worden gedaan. In fase 1 is er nauwelijks enige beperking van de nier.

Als de oorzaak van de lichte achteruitgang kan worden gevonden, kan deze meestal goed worden behandeld en kan de progressie van de ziekte worden voorkomen. Echter, fase 1 chronische nierinsufficiëntie wordt helaas vaak over het hoofd gezien en niet gediagnosticeerd omdat het weinig of geen ongemak veroorzaakt. Omdat er echter nauwelijks schade is, is de levensverwachting in fase 1 nauwelijks beperkt.

De levensverwachting in fase 2 is vergelijkbaar met fase 1 en het lichaam kan nog steeds de functionele beperking van de nier. De oorzaken moeten echter worden behandeld. Het is bewezen dat zorg door een nefroloog de levensverwachting verlengt bij bestaande nierinsufficiëntie.

In fase 3 wordt de levensverwachting verlaagd. Een belangrijke invloed op de levensverwachting is albuminurie. Albuminurie is de uitscheiding van een bepaald eiwit via de urine.

Hoe meer dit eiwit via de nieren in de urine terechtkomt, hoe groter de kans op overlijden. Daarom is een van de doelen bij de behandeling van nierinsufficiëntie om de hoeveelheid eiwit die in de urine terechtkomt zo laag mogelijk te houden. Bovendien neemt het risico op hart- en vaatziekten toe met toenemende verslechtering van de filtering. functie van de nier. Nierinsufficiëntie verhoogt dus de verkalking van de schepen.

De kans op overlijden aan hart- en vaatziekten neemt toe. De levensverwachting hangt natuurlijk ook af van andere factoren. Bijvoorbeeld de leeftijd en het algemeen volksgezondheid van de getroffen persoon speelt een belangrijke rol.

Bovendien reageren mensen anders op de therapieën. De levensverwachting kan dus sterk variëren van persoon tot persoon. In stadium 4 is de nierfunctie al ernstig beperkt en het is te voorzien dat een overgang naar stadium 5, nierfalen, zal voorkomen.

Hier kan de nier zijn functies niet meer overnemen en moet niervervangende therapie worden gegeven. Daarom worden in stadium 4 niervervangende therapieën zoals dialyse worden voorbereid naast de bestaande therapie. Dialyse kan de getroffen persoon in leven houden.

If dialyse wordt gestaakt, overlijdt de patiënt binnen enkele dagen tot weken. Bij dialyse kan de patiënt meerdere jaren leven. De beste levensverwachting is echter wanneer een niertransplantatie kan worden uitgevoerd en uitgevoerd.

Als dit lukt, wordt de levensverwachting drastisch verbeterd. Als de niertransplantatie afkomstig is van een overleden donor, leeft 77% van de patiënten 5 jaar na de transplantatie. Bij levende donoren is 85% van de getransplanteerde patiënten nog in leven.

De levensverwachting met een niertransplantatie is met 17 jaar verlengd in vergelijking met dialysetherapie bij patiënten van middelbare of jongere leeftijd. De gemiddelde levensverwachting voor alle getransplanteerde patiënten is ongeveer 14 jaar. Bij levende donoren is het cijfer zelfs nog hoger.