Diagnose | Peroneale parese

Diagnose

De diagnose van peroneale parese kan vaak worden gesteld tijdens het arts-patiëntconsult wanneer de patiënt de typische symptomen en tekenen van falen meldt. Tijdens het onderzoek door de arts kan de definitieve diagnose meestal worden gesteld aan de hand van de gevoelloosheid in het gebied van de onderste been beschreven. Slechts zelden hoeft de zenuwgeleidingssnelheid te worden gemeten met behulp van elektroden, die wordt verminderd bij peroneusparese. Om een ​​hernia van de L5-schijf uit te sluiten, kan echter aanvullend een MRI worden uitgevoerd, aangezien het exacte onderscheid tussen zenuwschade of schade aan de schijf is vaak moeilijk te maken.

Therapie

De therapie voor peroneale parese hangt sterk af van de oorzaak. Als peroneusparese werd veroorzaakt door een hernia, moet dit worden gecorrigeerd. Als de oorzaak een bloeding is of een vochtophoping (oedeem) die op de zenuw drukt, moeten deze oorzaken worden geëlimineerd zodat de peroneusparese wordt omgekeerd en de patiënt zijn onderbeen volledig kan voelen been opnieuw en verplaats het naar behoren.

Als de zenuw is beschadigd door drukschade (bijv. Een gips Met name kinesitherapie kan de patiënt helpen om de spieren weer op te bouwen en de zenuw te stimuleren zodat deze zijn volledige functie kan hervatten. Als de zenuw echter is doorgesneden en peroneale parese heeft plaatsgevonden, zijn er mogelijk geen behandelingsopties om de zenuw weer volledig te laten functioneren. In dit geval spreekt men van een onomkeerbaar, dwz onomkeerbaar zenuwschade.

In dit geval bestaat de therapie uit het vermijden van mogelijke gevolgschade (secundaire schade), zoals een verkeerde voetpositie (spitse voet). Hiervoor wordt de patiënt voorzien van speciale steunspalken zodat de been in de juiste positie staat. In het geval van peroneale parese is fysiotherapie vaak de voorkeursmethode, zodat de patiënt zijn lichaam volledig kan voelen en bewegen. onderbeen en weer voet.

Fysiotherapie bij peroneale parese zorgt ervoor dat de patiënt de spieren weer opbouwt die door de beschadiging van de zenuw niet voldoende werden gebruikt, en dat de zenuw dus vaker weer gestimuleerd wordt. Als gevolg hiervan heeft fysiotherapie zeer goede resultaten bij de behandeling van peroneale parese. Desalniettemin is het mogelijk dat fysiotherapie faalt bij peroneale parese. Dit is altijd het geval wanneer de zenuw onomkeerbaar is beschadigd, bijvoorbeeld wanneer een zenuw wordt doorgesneden bij een ongeval. Hoewel fysiotherapie de peroneale verlamming niet kan ongedaan maken, kan het de patiënt helpen een manier te vinden om een ​​zenuwaandoening te vermijden. verkeerde voetpositie ondanks de verlamming en om het looppatroon te optimaliseren zodat er geen ooievaargang optreedt. Het is bijzonder belangrijk dat de fysiotherapie van peroneale parese permanent en regelmatig wordt uitgevoerd, zodat de patiënt het gewenste therapeutische succes kan bereiken.