Cariës verwijderen

Introductie

Om een cariësmoet de tandarts zeker weten hoe diep en uitgebreid de tand is. Hiervoor heeft hij verschillende mogelijkheden. Aan de ene kant, cariës Er worden detectoren gebruikt, dwz vloeistoffen die vlekken veroorzaken bij contact met carieuze gebieden.

Röntgenstraal overzichtsfoto's (OPG's) of kleine afbeeldingen van individuele tanden (tandfilm) maken een exacte inschatting van de diepte van cariës. Omdat röntgenstralen doorgaans worden geassocieerd met blootstelling aan straling van het lichaam, wordt bij cariës niet altijd een opname gemaakt. Zodra een "rotte tand" als zodanig wordt ontdekt, begint de daadwerkelijke verwijdering van de cariës.

De behandeling van cariës verschilt afhankelijk van het stadium van de ziekte. Een “echte cariës” wordt altijd voorafgegaan door een ontkalkingsproces in het gebied van de glazuur (aanvankelijke cariës). Deze ontkalkingen zijn zichtbaar als kleine witte vlekjes, zogenaamde "witte vlekken" op het tandoppervlak en kunnen met eenvoudige middelen snel onder controle worden gehouden.

Het wordt aanbevolen om tandpasta's te gebruiken die fluoride bevatten, die de tand remineraliseren en van buitenaf verharden. Dit voorkomt dat de cariës zich verder verspreidt en de tand wordt genezen. Bij gebruik van dergelijke fluoridehoudende tandpasta's is het absoluut noodzakelijk om de instructies van de tandarts op te volgen (meestal één keer per week gebruiken), omdat een overdosis snel leidt tot lelijke fluoride-afzettingen.

Als de plaag in dit stadium niet wordt verwijderd, verspreidt de cariës zich verder in de diepte van de tand. Zodra niet alleen de glazuur maar ook dentine wordt aangetast, wordt het dentine cariës genoemd. Dit veroorzaakt het kenmerkende "gat in de tand" en moet uitgebreider worden verwijderd.

In dit geval verwijdert (boort) de tandarts de carieuze gebieden en een minimaal deel van de gezonde tandsubstantie. Het deel van de nog onbeschadigde tandsubstantie wordt verwijderd om de ontwikkeling van een nieuw cariësdefect onder de latere vulling (secundaire cariës) te voorkomen. Nadat het cariësvrije gaatje is opgedroogd, vult de tandarts het met vulmateriaal. In principe wordt er onderscheid gemaakt tussen harde en kunststof vulmaterialen.