Bloedwaarden bij colorectale kanker | Darmkanker

Bloedwaarden bij colorectale kanker

Dikke darm kanker is een ziekte die niet per se in de bloed. Er zijn enkele niet-specifieke bloed waarden die kunnen worden gewijzigd. Bijvoorbeeld de niet-specifieke ontstekingswaarde CRP of de laboratoriumwaarde die staat voor celverval, de melk geven dehydrogenase LDH. In het geval van chronische bloeding uit de tumor, kunnen tekenen van anemie worden opgespoord (bloedarmoede of chronische ziekte): daling van hemoglobine, verminderd aantal erytrocyten en ijzerwaarden. Tumormarkers kunnen worden gemeten om te controleren of de kanker is terugkerend of terugkerend, vooral het CEA (carcino-embryonaal antigeen).

Voorspelling

De prognose van colorectaal kanker hangt sterk af van het tumorstadium. In stadium I (volgens UICC) is het 5-jaarsoverlevingspercentage ongeveer 95%, in stadium II tot 90%, in stadium III tot 65% en in stadium IV ongeveer 5%. In principe is elke kanker niet te genezen, maar wel behandelbaar, met soms meer en soms minder succes.

Colorectale kanker is een van de kankersoorten die in een vroeg stadium zeer goed te behandelen zijn, zodat uitzaaiing (metastase) of herhaling van de kanker (recidief) niet te verwachten is. Zelfs dan moet men niet spreken van genezing, maar terecht spreken van een "zeer goede prognose". Een prognose is een voorspelling van een arts over het verdere verloop van de ziekte.

Het gaat altijd om empirische schattingen en statistische waarschijnlijkheden. Voor beoordelingsdoeleinden wordt de kanker in kwestie toegewezen aan de gedefinieerde TNM-stadia. Hierbij wordt onderzocht hoe ver de tumor is gegroeid (T), of weefselvocht knooppunten worden beïnvloed (N) en of het zich heeft verspreid (M).

Over het algemeen zijn de minder getroffen weefselvocht knooppunten en verspreide tumoren zijn aanwezig, hoe beter de prognose. De grootte van de tumor is eigenlijk vrij onbelangrijk, belangrijker zijn de lagen van de darm waarin deze is doorgedrongen. Daarom is de volledige chirurgische verwijdering van de tumor van het grootste belang bij de therapiemogelijkheden.

Straling en chemotherapie zijn ook belangrijke behandelingsmaatregelen. Bijvoorbeeld in het geval van een kleinere tumor die niet is aangetast of anderszins is uitgezaaid naar de weefselvocht knooppunten, die zich hebben verspreid naar de spierlaag van de darm (T2), is het overlevingspercentage na 5 jaar meer dan 90% (stadium I). Vanaf het moment dat meer dan twee verdwaalde tumoren zich in andere organen dan de darm bevinden, is de overlevingskans minder dan 5%, ongeacht de grootte van de tumor of het aantal lymfeklieren getroffen. Tussen dit "beste" en "slechtste geval" varieert de prognose afhankelijk van de exacte diagnose. Na de initiële behandeling van colorectale kanker is de nazorg van bijzonder belang omdat het, net als algemene screening, probeert tumoren in kleine en dus operabele stadia op te sporen.