Adjuvans: effect, gebruik en risico's

Adjuvans is een farmacologisch hulpmiddel dat het effect van het gelijktijdig toegediende geneesmiddel versterkt. Het heeft zelf meestal geen of weinig farmacologisch effect.

Wat is een adjuvans?

De term adjuvans is afgeleid van het Latijnse werkwoord adjuvare, wat helpen. Adjuvantia worden toegediend samen met een reagens dat op zichzelf geen of slechts een zwak effect zou hebben. Het toevoegen van een adjuvans aan het medicijn verhoogt het effect. Het kan bijvoorbeeld sneller optreden, meer uitgesproken zijn, of het effectniveau in het weefsel kan worden gemaximaliseerd, wat op zijn beurt kan resulteren in een verbeterd effect. Een bekend voorbeeld van adjuvantia zijn penetratieversnellers, die ervoor zorgen dat farmacologisch actieve stoffen sneller en in grotere hoeveelheden in membranen kunnen doordringen. Een adjuvans is niet hetzelfde als een adjuvans therapie​ Het adjuvans wordt altijd aan de werkzame stof zelf toegevoegd of direct samen met de werkzame stof toegediend om de werkzaamheid ervan te beïnvloeden. Adjuvante therapieën zijn daarentegen verschillende vormen van therapie parallel gebruikt, waarbij adjuvante behandeling een aanvulling is op een hoofdtherapie.

Farmacologische werking

Adjuvantia zelf zouden zo min mogelijk effect moeten hebben op het lichaam en de organen en zouden zo min mogelijk effect moeten hebben op de eigenschappen van het medicijn dat ze versterken. Idealiter hebben ze alleen invloed op het medicijn waarmee ze gelijktijdig worden toegediend. Een adjuvans kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat een actief ingrediënt sneller werkt omdat het concentratie in het weefsel toeneemt of het kan gemakkelijker remmende membranen binnendringen. Chemisch gezien zijn adjuvantia vaak solutions en emulsies​ Dergelijke adjuvantia moeten worden onderscheiden van actieve ingrediënten die in adjuvans worden gebruikt therapie, die ook adjuvantia worden genoemd. Deze zijn inderdaad farmacologisch actief, wat het doel is van deze therapievorm.

Medische toepassing en gebruik voor behandeling en preventie.

Adjuvantia worden in bijna elke toedieningsvorm van geneesmiddelen aangetroffen. Bijna elke patiënt kent ze door hoofdpijn tablets, bijvoorbeeld. Stoffen zoals lysine en cafeïne zorg ervoor dat actieve ingrediënten zoals ibuprofen or paracetamol werken beter en sneller omdat ze bij hogere concentraties het weefsel kunnen binnendringen. Cafeïne wordt al als een adjuvante therapie beschouwd, omdat de stof de schepen en ondersteunt verder het effect van het eigenlijke actieve ingrediënt. Adjuvantia kunnen ook intraveneus worden toegediend, bijvoorbeeld door middel van een infuus of door het geven van een enkele injectie. Ze worden bijvoorbeeld gebruikt om te absorberen vaccins tegen invloed, tetanus, difterieof hepatitis A. In deze gevallen aluminium hydroxide wordt als adjuvans gebruikt. In deze vorm beïnvloeden de adjuvantia de immuunsysteem op een zodanige manier dat het bijzonder ontvankelijk wordt voor het vaccin.

Risico's en bijwerkingen

Adjuvantia dienen zo min mogelijk bijwerkingen te hebben en interacties als mogelijk. In de praktijk kan dit niet altijd worden gegarandeerd, en daarom moet er bij elk medicijn rekening mee worden gehouden dat het adjuvans dat het bevat bijwerkingen kan hebben. De aluminium hydroxide gebruikt in vaccins met name heeft herhaaldelijk zware publieke kritiek gekregen, hoewel nog niet kan worden aangetoond of dit werkelijk de risico's inhoudt die eraan worden toegeschreven. Deze vermoedelijke bijwerkingen zijn onder meer ADHD of later Alzheimer ziekte en dementie​ Het adjuvans aluminium Vooral hydroxide is riskant omdat het triggert ontsteking op de injectieplaats, waardoor het aantal immuuncellen in het gebied toeneemt, zodat het actieve ingrediënt door hen in grotere mate wordt gebruikt. Het is echter nauwelijks afbreekbaar en kan heel lang in het lichaam van de gevaccineerde patiënt blijven, waar het in de toekomst ook infecties kan uitlokken. Voor elk adjuvans is het belangrijk na te gaan of de patiënt al contact heeft gehad met de stof en of er overgevoelige of gevaarlijke reacties zijn opgetreden. De behandelende arts zal hiernaar vragen voordat het medicijn met het adjuvans aan de patiënt mag worden toegediend.