Zorgniveau 3

Definitie

De zorgniveaus bestaan ​​sinds 1 januari 2017 en hebben de eerdere zorgniveaus vervangen. Zorgniveau 3 wordt toegekend aan mensen die zorg nodig hebben met een “ernstige beperking van de zelfstandigheid”. De getroffen patiënten hebben XNUMX uur per dag hulp nodig met basiszorg en regelmatige ondersteuning in het huishouden. Naast nieuwe aanvragers, dementie patiënten met eerdere zorgniveau 1 en zorgbehoevenden met zorgniveau 2 krijgen ook zorgniveau 3. Krijg algemene informatie over zorgniveau en zorgcategorieën.

Wat zijn de vereisten voor zorg op niveau 3?

Om ervoor te zorgen dat getroffen personen die langdurige zorg nodig hebben, zorgniveau 3 kunnen krijgen, moet aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. Nadat een aanvraag is ingediend bij het verpleegkundig verzekeringsfonds, kan een deskundige van de MDK (Medische Dienst van de Gezondheid Verzekeringsfonds) of, in het geval van particulier verzekerden, een deskundige van MEDICPROOF onderzoekt de behoefte van de aanvrager aan verpleegkundige zorg aan de hand van de “Nieuwe Aanslag Toetsing” (NBA). Dit is een testprocedure die zes modules onderzoekt.

De assessor kent punten toe voor de volgende gebieden, die in verschillende percentages in de totaalscore worden meegenomen: Mobiliteit (10%) Cognitieve en communicatieve vaardigheden (7.5%) Gedrags- en psychische problemen (7.5%) Zelfredzaamheid (40%) onafhankelijke afhandeling van eisen en spanningen veroorzaakt door ziekte en therapie (20%) Organiseren van het dagelijkse leven en sociaal contact (15%) In totaal kunnen tot 100 punten behaald worden in de “New Assessment” onderzoeksprocedure. Om verpleegkundig niveau 3 te behalen, moet de betrokkene minimaal 47.5 en maximaal 69 punten behalen in de onderzoeksprocedure. Indeling naar het betreffende zorgniveau wordt daarom uitgevoerd door een assessor van de MDK of Medicproof.

Patiënten met zorgniveau 3 hebben per definitie een ernstige beperking van hun zelfstandigheid. Voorwaarde voor zorgniveau 3 is dan ook dat er ernstige tekorten zijn in de genoemde modules, zoals in zelfzorg of mobiliteit.

  • Mobiliteit (10%)
  • Cognitieve en communicatieve vaardigheden (7.5%)
  • Gedrag en psychische problemen (7.5%)
  • Zelfvoorziening (40%)
  • Omgaan met en onafhankelijk omgaan met eisen en lasten veroorzaakt door ziekte en therapie (20%)
  • Organisatie van het dagelijks leven en sociaal contact (15%)