Tandtransplantatie van wijsheidstanden

Men spreekt ook van een autogene tandtranspositie of tand transplantatie, als men een autogeen (afkomstig van het lichaam zelf) transplanteert (overbrengt) (synoniem: autoloog = transplantatie: donor en ontvanger zijn dezelfde / patiënt eigen) tand via een chirurgische ingreep naar de plaats van een recentelijk verwijderde (verwijderde) tand. Als de tand de wortelgroei nog niet heeft voltooid, dwz nog in ontwikkeling is en nog niet is uitgebarsten in de mondholte, daarom een ​​tandkiem, is het dienovereenkomstig een tandkiemtranspositie of tandkiemtransplantatie.

Indicaties (toepassingsgebieden)

Deze chirurgische methode kan bijvoorbeeld in zeldzame gevallen worden gebruikt om een ​​zes- of twaalfjarige te vervangen kies dat is het niet waard om te bewaren met een verstandskies of verstandskies kiem. De procedure kan een gat in de tandboog voorkomen in het geval van het zesjarige kies, en een verkorte rij tanden in het geval van de twaalfjarige kies.

Voor de operatie

Klinische bevindingen zijn onder meer het meten van de opening die geschikt is voor de te transplanteren tand. Radiografische bevindingen (OPG, tandfilm, beetregistratie) vormen een aanvulling op de klinische bevindingen. Naast de algemene risico's van tandextractie (tandverwijdering), het mogelijke verlies van de getransplanteerde tand en mogelijke infectie van het transplantaatbed moeten vooraf worden gewezen.

De chirurgische ingreep

  • Blootstelling van de geïmpacteerde en / of verplaatste tand.
  • Als de wortelgroei voltooid is: wortelkanaalvulling en apicoectomie van de te transponeren tand.
  • Tussentijdse opslag in serum van de patiënt
  • Verwijdering van de tand die het behoud niet waard is of het creëren van een voldoende grote houder voor de te verplaatsen tand.
  • Inbrengen van de tand met daaropvolgend spalken naar de aangrenzende tanden voor de genezingsfase.

Prognose

Het succes van de operatie hangt af van de mate waarin de tand of tandkiem in een gevasculariseerd zacht weefselbed kan worden geplaatst en of het parodontium van de te transplanteren tand grotendeels ongedeerd blijft tijdens de eerdere chirurgische verwijdering. Bovendien mag de getransplanteerde tand tijdens de genezingsfase niet worden belast. Postoperatieve infectie kan ook bijdragen aan een verslechterende prognose.