Groeihormoontekort: symptomen, behandeling

Kort overzicht

  • Behandeling: Injecties met genetisch gemanipuleerd kunstmatig groeihormoon totdat de groei voltooid is, mogelijk ook op volwassen leeftijd
  • Symptomen: Bij kinderen voornamelijk verminderde groei, mogelijk verminderde tandontwikkeling; bij volwassenen: slechte algemene conditie, stoornis in de vetverdeling, gevoeligheid voor hart- en vaatziekten
  • Oorzaken en risicofactoren: Slechts in een kwart van de gevallen kan een specifieke oorzaak worden gevonden; aangeboren of verworven, bijvoorbeeld door erfelijkheid, hypofysetumor, als gevolg van bestraling, ontsteking, letsel
  • Diagnose: medische geschiedenis, lichaamsmetingen, bloedtesten voor specifieke hormonen, handröntgenfoto om de groei te bepalen, magnetische resonantiebeeldvorming indien nodig
  • Prognose: Onbehandeld, meestal verminderde groei, complicaties mogelijk, met behandeling is normale groei mogelijk, bij volwassenen met behandeling verbetering van de kwaliteit van leven

Wat is een tekort aan groeihormoon?

Groeihormoondeficiëntie is een tekort aan het hormoon somatotropine (STH). Het fungeert niet alleen als groeihormoon, maar heeft ook vele andere functies. Het beïnvloedt bijvoorbeeld botten, spieren, vet, suikerbalans en cognitieve functies.

Groeihormoondeficiëntie komt zowel congenitaal als als verworven ziekte voor.

Somatotropin

Somatotropine wordt in het lichaam geproduceerd door de hypofyse en komt met tussenpozen vrij, vooral tijdens de slaap. Deze afgifte wordt gereguleerd door een hormoon (GHRH) uit een hersengebied op een hoger niveau, de hypothalamus.

De afgifte van somatotropine in het bloed leidt tot een verscheidenheid aan reacties in het lichaam. De lever maakt onder meer somatomedinen vrij, met name insuline-achtige groeifactor 1 (IGF-1).

IGF-1 is de werkelijke groeifactor. De afgifte ervan verhoogt de eiwitproductie, celproliferatie en rijping. IGF-1 beïnvloedt ook het vet- en koolhydraatmetabolisme, waardoor de vetafbraak in de vetcellen wordt gestimuleerd en het effect van het bloedsuikerverlagende hormoon insuline op de doelcellen wordt verzwakt. Hierdoor stijgt de bloedsuikerspiegel. Als er voldoende IGF-1 in het bloed zit, vermindert dit de afgifte van somatotropine.

Bij een tekort aan groeihormoon is een verstoring mogelijk op alle niveaus van het controlecircuit van de somatotropinebalans. Naast productiestoornissen van de individuele factoren en hormonen zijn verstoorde signaalroutes mogelijk, zoals receptoren voor IGF-1.

De behandeling van groeihormoontekort is sinds 1957 mogelijk – door het ontbrekende hormoon te vervangen. Het gebruikte groeihormoon werd destijds uit de hypofyse van overleden mensen gehaald.

Tegenwoordig (sinds 1985) wordt genetisch gemanipuleerd, kunstmatig somatotropine gebruikt, dat artsen via injectie toedienen.

Wat kan er gedaan worden aan een tekort aan groeihormoon?

Om de behandeling van patiënten met groeihormoondeficiëntie te kunnen plannen, is een verblijf in een ziekenhuis meestal noodzakelijk. In een gespecialiseerde kliniek passen de artsen de therapie individueel aan.

Artsen behandelen groeihormoondeficiëntie met de regelmatige toediening van kunstmatig groeihormoon (somatotropine-analogen). Deze therapie wordt meestal zo snel mogelijk na de diagnose gestart. Het hormoon moet onder de huid (subcutaan) worden geïnjecteerd. Omdat de hoeveelheid altijd exact moet zijn, krijgen de patiënt en eventueel de ouders een speciale training in het toedienen van de medicatie.

Bij kinderen stoppen de behandelaars vaak met de therapie als de lengtegroei voltooid is of er geen groeihormoontekort meer is. In ernstige gevallen is het nodig om het groeihormoon de rest van het leven van de patiënt te injecteren.

Bij volwassenen is in sommige gevallen ook een langdurige behandeling noodzakelijk.

Artsen zetten de behandeling met kunstmatige somatotropine nu voort, zelfs nadat de groei is voltooid, omdat het hormoon effect heeft op veel metabolische processen. Inmiddels is een positief effect van behandeling bij volwassen patiënten op veel lichamelijke processen bewezen.

Bijwerkingen zijn mogelijk, maar zeldzaam

In veel gevallen zorgt de behandeling met somatotropine-analogen ervoor dat kinderen met groeihormoondeficiëntie een normale lengte kunnen bereiken. Bij volwassen patiënten verbetert de therapie symptomen zoals verhoogde vetophoping op de buik, verminderde prestaties en verminderde botdichtheid.

In sommige gevallen heeft hormoonbehandeling andere, soms ongewenste, effecten. Op de injectieplaats komen bijvoorbeeld soms lokale reacties zoals tintelingen en roodheid voor. Andere mogelijke bijwerkingen zijn urineweg-, keel-, maag-darm- of oorinfecties, hoofdpijn, toevallen, algemene pijn en bronchiale astma. In zeldzame gevallen is er sprake van een toename van de druk in de hersenen. Bij kankerpatiënten is het mogelijk dat groeihormoontherapie ervoor zorgt dat er een nieuwe tumor ontstaat.

Somatotropine-therapie verhoogt de botdichtheid. Dit kan een bestaande scoliose (lateraal gekromde wervelkolom) verergeren en er kan zogenaamde epifysiolyse van de femurkop (schade aan de kop van het femur) ontstaan.

Over het algemeen zijn significante bijwerkingen zeldzaam tijdens de behandeling met kunstmatig groeihormoon. Niettemin moet de arts de behandeling ten minste om de maand nauwgezet controleren. Een belangrijke parameter is de IGF-1-concentratie in het bloed. De therapie wordt als correct aangepast beschouwd als deze concentratie binnen het beoogde bereik ligt. Alleen als de behandeling na één jaar onvoldoende effect heeft, mag de behandeling worden gestaakt.

Chirurgie

In sommige gevallen van groeihormoondeficiëntie is een operatie in het gebied van de hypofyse noodzakelijk. Dit is vooral het geval als hersentumoren verantwoordelijk zijn voor het tekort aan groeihormoon. Specialisten voor deze operaties zijn neurochirurgen.

Symptomen

Groeihormoondeficiëntie bij kinderen

Het centrale maar niet-specifieke symptoom bij kinderen met groeihormoondeficiëntie is een verminderde lengtegroei. Een aangeboren tekort aan groeihormoon wordt meestal merkbaar tussen de zesde en twaalfde levensmaand. Tot het tweede jaar is de groei echter vaak nog normaal. De groeistoornis veroorzaakt door een tekort aan groeihormoon treft meestal alle delen van het lichaam in gelijke mate (proportioneel klein postuur).

Als het tekort aan groeihormoon slechts gering is, zijn de getroffen kinderen slank. Een uitgesproken tekort leidt daarentegen tot de vorming van een relatief dikke vetlaag onder de huid.

De tandontwikkeling wordt ook beïnvloed door groeivertraging.

Een ander belangrijk symptoom, vooral bij baby's, is een zeer significant verlaagde bloedsuikerspiegel (hypoglykemie). In tegenstelling tot andere ziekten die gepaard gaan met een lage bloedsuikerspiegel, zijn het gewicht en de lengte van het kind bij de geboorte meestal nog normaal bij een aangeboren tekort aan groeihormoon.

Bij kinderen beïnvloedt een tekort aan groeihormoon vaak de algemene toestand zodanig dat zij weigeren te eten of te drinken.

Groeihormoondeficiëntie bij volwassenen

Bij volwassenen met groeihormoondeficiëntie zijn de belangrijkste symptomen een matige algemene gezondheidstoestand en een somber humeur. Prestaties en kwaliteit van leven gaan hierdoor vaak achteruit. Er is ook een merkbare herverdeling van vet naar de buik en romp. De spiermassa en botdichtheid nemen af. Bloedlipidenniveaus en de gevoeligheid voor hart- en vaatziekten zijn vaak verhoogd. Een tekort aan groeihormoon bij volwassenen kan echter ook grotendeels asymptomatisch zijn.

Andere hormoonaandoeningen

Groeihormoon wordt geproduceerd in de hypofyse. Hierbij worden ook andere hormonen geproduceerd. Voorbeelden zijn

  • LH (luteïniserend hormoon) en FSH (follikelstimulerend hormoon, belangrijk voor de functie van de geslachtsorganen)
  • ACTH (adrenocorticotroop hormoon, belangrijk voor de functie van de bijnier)
  • ADH (antidiuretisch hormoon, belangrijk voor de nierfunctie)
  • TSH (schildklierstimulerend hormoon, belangrijk voor de schildklierfunctie)

Als het tekort aan groeihormoon te wijten is aan een algemene ziekte van de hypofyse, is de productie van deze andere hormonen meestal verstoord – met bijbehorende symptomen.

Er zijn een aantal symptomen die in sommige gevallen een indicatie geven van de oorzaak van het groeihormoontekort. Deze omvatten bijvoorbeeld de zogenaamde pendulaire nystagmus (onvrijwillige oscillatie van het oog heen en weer) en een bijzonder kleine penis (micropenis). Deze twee symptomen zijn indicatief voor septo-optische dysplasie – een complexe neurologische aandoening die de hypofyse en de oogzenuw aantast.

Oorzaken en risicofactoren

In de meeste gevallen is een tekort aan groeihormoon idiopathisch, dat wil zeggen dat de oorzaak onbekend is. Slechts in ongeveer een kwart van de gevallen kan een specifieke oorzaak worden vastgesteld.

De ziekte is aangeboren of later verworven. Mogelijke oorzaken zijn onder meer erfelijke aanleg, ontstekingen (zoals auto-immuunhypofysitis), vasculaire schade, verwondingen, tumoren of de effecten van blootstelling aan straling (zoals chemotherapie). Chirurgische ingrepen in het gevoelige gebied van de hypofyse kunnen onder bepaalde omstandigheden ook een tekort aan groeihormoon veroorzaken.

Ernstige psychologische stress beïnvloedt soms het gevoelige proces van groei en ontwikkeling.

In de meeste gevallen komt groeihormoondeficiëntie geïsoleerd voor, dat wil zeggen dat er geen andere hormonale stoornissen zijn.

Onderzoeken en diagnose

De oorzaken van verminderde groei zijn echter zeer divers; een tekort aan groeihormoon is slechts één mogelijke reden. Specialisten op het gebied van groeihormoondeficiëntie zijn voornamelijk endocrinologen. Het specialisme endocrinologie houdt zich bezig met de (hormonale) klieren van het lichaam.

Interview over de medische geschiedenis

Een centrale rol bij de diagnose van groeihormoondeficiëntie is het afnemen van een medische anamnese (anamnese). Om dit te doen, praat de arts gedetailleerd met de ouders van het getroffen kind of met de volwassen patiënt zelf. Het doel is om de individuele, familiale en sociale achtergrond van de getroffen persoon te achterhalen. De arts zal onder meer de volgende vragen stellen:

  • Welke symptomen heb je opgemerkt?
  • Zijn er merkbare veranderingen in stemming, prestatie of eet- en drinkgedrag?
  • Bent u op de hoogte van eerdere ziekten?
  • Hoe hebben andere familieleden zich ontwikkeld?
  • Is er sprake van psychologische stress?

Fysiek onderzoek

Per definitie wordt groei als abnormaal geclassificeerd als de waarden onder het zogenaamde derde lengtepercentiel liggen. Dit betekent dat 70 procent van de kinderen van dezelfde leeftijd langer is.

Nog specifieker kan de groei van het kind worden afgesteld in relatie tot de lengte van de ouders en dus tot een verwachte streeflengte. Neem voor de ‘streeflengte’ de gemiddelde lengte van beide ouders. Voor jongens tel je 6.5 centimeter op, voor meisjes trek je er 6.5 centimeter vanaf. Deze hoogte kan worden gebruikt om een ​​verwachte groeicurve te meten. Er wordt aangenomen dat het toegestane afwijkingsbereik 8.5 centimeter naar boven en naar beneden bedraagt.

Ook kan onderscheid worden gemaakt tussen proportionele en disproportionele groeistoornissen. Bij een tekort aan groeihormoon is de groeistoornis meestal proportioneel, dat wil zeggen dat alle delen van het lichaam door de vertraagde groei worden getroffen.

Bij oudere kinderen zal de arts tijdens het lichamelijk onderzoek ook letten op tekenen van de puberteit, zoals de ontwikkeling van borsten en schaamhaar.

Röntgenonderzoek

Bloed Test

De arts gebruikt een bloedtest om routinematige parameters en de concentratie van groeihormoon somatotropine (STH), IGF-bindend eiwit-3 (IGFBP-3) en IGF-I te meten. Ook worden de bloedspiegels gemeten van andere hormonen die door de hypofyse worden aangemaakt, zoals groeihormoon (vooral ACTH en TSH), evenals de stoffen die ze vrijgeven, zoals cortison. Als de oorzaak van het groeihormoontekort in de hypofyse ligt, zijn vaak meerdere hormonen aangedaan. De meting van het controlehormoon uit de hypothalamus, dat leidt tot de afgifte van groeihormoon (GHRH), is onbetrouwbaar.

STH-stimulatietest

Als de bloedspiegels van IGF-1 en IGFB-3 laag zijn en er geen andere oorzaak kan worden gevonden, kan er sprake zijn van een tekort aan groeihormoon. Om dit vermoeden te onderzoeken is het mogelijk een zogenaamde STH-stimulatietest uit te voeren. Om dit te doen, injecteert de arts de nuchtere patiënt met een stof die de hypofyse stimuleert om somatotropine vrij te geven (zoals glucagon, insuline, arginine, clonidine). Vervolgens wordt er meerdere keren met tussenpozen bloed afgenomen en analyseert de arts of en hoeveel groeihormoon er vrijkomt.

Om een ​​tekort aan groeihormoon op te sporen zijn twee opvallende stimulatietesten nodig. Houd er echter rekening mee dat het testresultaat door vele factoren wordt beïnvloed (bijvoorbeeld geslachtshormonen en obesitas). Dit betekent dat het niet altijd mogelijk is om twee tests met elkaar te vergelijken.

In sommige gevallen mogen stimulatietests bij kinderen niet worden uitgevoerd vanwege bijwerkingen. Bij pasgeborenen en zuigelingen mag geen stimulatie worden uitgevoerd.

Magnetische resonantie beeldvorming (MRI)

Magnetische resonantie beeldvorming (MRI) wordt alleen gebruikt in bijzondere gevallen van vermoedelijke groeihormoondeficiëntie – als de arts de oorzaak van het groeihormoontekort in de hersenen vermoedt, bijvoorbeeld in de vorm van een tumor.

Genetische tests

Genetische tests kunnen nodig zijn als wordt vermoed dat genetische schade de oorzaak is van een tekort aan groeihormoon. De tot nu toe ontdekte specifieke mutaties zijn echter slechts in enkele gevallen terug te vinden. Een aantal ziektesyndromen kunnen echter worden geïdentificeerd door genetische tests.

Ziekteprogressie en prognose

Als groeihormoondeficiëntie bij kinderen tijdig wordt behandeld, is een normale lengte mogelijk en kunnen de meeste ziektecomplicaties worden voorkomen.

Bij volwassenen met groeihormoondeficiëntie verbetert de behandeling in de meeste gevallen de levenskwaliteit van de getroffenen aanzienlijk.

De meerderheid van de patiënten met groeihormoondeficiëntie en een onopvallend MRI-onderzoek ontwikkelt later een normale groeihormoonsecretie. Om deze reden moet de diagnose van groeihormoondeficiëntie en dus ook de therapie regelmatig worden herzien.