Welke chirurgische methoden zijn beschikbaar? | Chirurgie voor schouderartrose

Welke chirurgische methoden zijn beschikbaar?

Tegenwoordig zijn er verschillende opties voor de chirurgische behandeling van schouder artrose. In het bijzonder als conservatieve therapie niet langer enige verlichting van symptomen en de artrose te ver is gevorderd, neemt het lijden van de patiënt toe, zodat een definitieve oplossing in de vorm van een operatie nodig is. In het verleden is de verstijving van de schoudergewricht werd voornamelijk in deze gevallen uitgevoerd.

Dit maakt het gewricht volledig onbeweeglijk en onbruikbaar, het ernstige pijn zakt en artrose kan niet opnieuw ontwikkelen. Tegenwoordig wordt deze chirurgische ingreep naar de achtergrond gedegradeerd, als prothesen van de schoudergewricht komen steeds vaker voor. Voor dit doel zijn zowel het gewrichtsoppervlak van de opperarmbeen en het gezamenlijke oppervlak van de schouderblad, de zogenaamde "glenoïde", worden vervangen.

Vaak worden beide gewrichtsoppervlakken beschadigd door de langdurige werking schouder artrose. Als de glenoïdkom op de schouderblad nog intact is, kan ook een halve prothese worden ingebracht. In dit geval is alleen het deel van de opperarmbeen nabij het gewricht wordt vervangen door de prothese.

Tegenwoordig kan voor verschillende gevallen een grote verscheidenheid aan prothesen worden geselecteerd. De prothesen kunnen bijvoorbeeld in het bot worden gecementeerd als de grip slecht is. Zogenaamde "inverse prothesen" kunnen ook worden gebruikt als de schouderspieren onvoldoende zijn en het algehele resultaat verbeteren. In dergelijke prothesen, de bovenarm vormt de glenoïde holte en de schouderblad het gewricht hoofd.

Soorten schouderprothese

In gevallen van zeer uitgesproken, ernstig schouder artrosekan een kunstmatige gewrichtsvervanging een goede therapeutische optie zijn. Het doel dat met het kunstgewricht moet worden bereikt, is op lange termijn pijn verlichting, evenals een verbetering van de (meestal aanzienlijk) beperkte schoudermobiliteit. Statistisch gezien is het functionele vermogen van een kunstmatige schoudergewricht is ongeveer 15 jaar, maar individuele afwijkingen kunnen voorkomen. Bij een totale schouderprothese is een betere schouderfunctie te verwachten, maar kunnen er op korte of lange termijn risico's zijn omdat de koker ook kunstmatig is geïmplanteerd.

Met een zogenaamde inverse schouderprothese, de duurzaamheid is iets minder dan 10 jaar. In dit geval is het hoofd van het gewricht (eigenlijk de humeruskop) wordt de gewrichtskoker en de glenoïdholte wordt de kop van het gewricht (omgekeerd betekent dat de taken worden uitgewisseld). Het bestaan botten, waarop het kunstmatige, omgekeerde gewricht is gemonteerd, onderhevig zijn aan grotere slijtage, waardoor het kunstgewricht sneller kan losraken en mogelijk eerder moet worden vervangen. De inverse schouderprothese zorgt voor een betere actieve mobiliteit en is stabiel tegen mogelijke ontwrichting, maar er is een groter risico op loskomen van de hoofd component en infectie. Om deze reden worden inverse schouderprothesen alleen gebruikt bij patiënten ouder dan 70 jaar en bij zeer uitgebreide peesbeschadiging, chronische instabiliteit, massale botafbraak en bij vervangingsoperaties.